Ad Interim. Jaargang 1(1944)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Niek Verhaagen Doecilia Adele Henriette Doecilia Adèle Henriëtte... Met hoeveel gratie en sublimité zou zij zich aan het zeer intiem diner naast mij, die haar vereerde, nederzetten! Mijn rok geperst - want zou z'er niet op letten? en met een buiging, diep maar virtuoos, bood ik haar dan een schone, rode roos, Doecilia Adèle Henriëtte. Die naam, die oe-klank, met het slot iëtte: zij moest gedragen door een wezen zijn wier schoonheid mij, arm sterv'ling, zou ontzetten. Wij aten abondant en dronken wijn. En wat mij bijblijft, naast de coteletten, is van heur haar de geur en van mijn hart de pijn. Vorige Volgende