Acta Neerlandica 15
(2019)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| ||||||||||
Michiel van Kempen
| ||||||||||
Een schrijver wordt diplomaatBinnen het Nederlandstalige literaire landschap neemt Albert Helman (1903-1996) een bijzondere plaats in: hij is de eerste schrijver uit ‘de West’ - de (voormalige) Nederlandse gebiedsdelen in het Caraïbisch gebied: Suriname en de Antillen - die in de 20ste eeuw een vooraanstaande positie wist te verwerven met een groot literair oeuvre. Hij is ook de auteur van de eerste moderne roman over de slavernij: De stille plantage uit 1931, een boek dat zowel binnen de Nederlandse als de Surinaamse letteren een canonieke status heeft verworven: het haalde 25 drukken, werd voor toneel bewerkt, werd opgenomen in allerlei reeksen en wordt ook tot de dag van vandaag nog met regelmaat herdrukt. | ||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||
Lou Lichtveld spreekt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe, 1 november 1963. Foto: United Nations
Dat hij naast de schrijverij nog ongelooflijk veel andere domeinen de zijne mocht noemen - het componeren, het vertalen, de journalistiek, de taalkunde, de geschiedschrijving, de filmgeschiedenis, de volkskunde - is uiteengezet in de omvangrijke biografie die in 2016 verscheen onder de veelzeggende titel Rusteloos en overal. Die verschillende domeinen brachten hem in contact met tal van de groten der aarde in de 20ste eeuw: Béla Bartók, Joris Ivens, George Orwell, Yehudi Menuhin, Frida Kahlo enz. enz. Nog niet genoemd is een domein waarin hij misschien niet zijn allerbeste kwaliteiten heeft tentoongespreid, maar wel enkele van zijn meest opmerkelijke: de politiek en de diplomatie. Dat is tegelijkertijd ook wel een wereld waar je Lou Lichtveld (zoals de burgernaam van Albert Helman luidde) niet zou verwachten. Zijn leven lang heeft hij in krasse statements in teksten en tal van interviews afgegeven op politici, diplomaten en ambtenaren, maar dat weerhield hem er niet van zelf aan het begin van de jaren '60 van de 20ste eeuw het pad van de diplomatieke carrière te gaan bewandelen. Van alle paradoxale wendingen in het complexe leven van Helman, was deze wel de opmerkelijkste. Die stap was des te opmerkelijker, daar zijn eigen ministerschap van Onderwijs en | ||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||
Volksgezondheid in zijn geboorteland Suriname slechts anderhalf jaar geduurd had en was geëindigd in groot tumult in de Surinaamse volksvertegenwoordiging, pers en samenleving. Die rumoerige tijd is al vaak beschreven en blijft hier verder buiten beschouwing.Ga naar eind1 Hier wordt alleen een schets gegeven van Helmans/Lichtvelds diplomatieke carrière, die zich afspeelde op drie fronten: de ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Washington, de Nederlandse vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in New York en zijn rol als ambassador on call met als standplaats Trinidad & Tobago. Eerst wordt beschreven hoe ‘de wilde Helleman’ in de diplomatie verzeild raakte, vervolgens wat zijn voornaamste bemoeienissen in het diplomatieke veld zijn geweest en dan wordt ingezoomd op de merkwaardigste episode van die jaren: zijn toespraken tot de Verenigde Naties.Ga naar eind2 Na Lichtvelds ministerstijd, van 1949 tot 1951, werd hij ambteloos burger, een periode die een nieuwe periode van grote schrijfactiviteit inleidde met vier romans in enkele jaren tijds en vervolgens een hele reeks toneelstukken en bewerkingen van theaterteksten. Verder bemoeide hij zich met tal van besturen en commissies in de Surinaamse samenleving en werd hij in 1954 benoemd tot voorzitter van de Rekenkamer - tot zijn eigen verbazing, want hij kon zijn eigen belastingbiljet nog niet eens invullen. Met die benoeming was hij dan toch toegetreden tot het verfoeide gilde van de ambtenaren, zij het dan ook in de rang van hoofdambtenaar ter beschikking van de minister-president van Suriname. Hij was benoemd voor het leven, maar dat leven zou slechts zeven jaar duren. In de zomer van 1960 bracht Helman/Lichtveld twee maanden in Nederland door. Hij was meegereisd als adviseur van de Surinaamse minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, zijn vriend A.J. Morpurgo, en hij hield zich vooral bezig met zaken van cultuur en onderwijs.Ga naar eind3 Er moesten zaken gedaan worden met de Nederlandse Onderwijsminister Jo Cals en er werd frequent overlegd over de Rijksraad voor Culturele Aangelegenheden. Daarmee kwam Lichtveld ook terecht in delicate diplomatieke verhoudingen: de Surinaamse gecommitteerde voor Surinaamse Zaken en de gevolmachtigd minister voor Suriname konden moeilijk samen door één deur. Voor Lichtvelds toekomst was echter belangrijker wat er gebeurde op het ministerie van Buitenlandse Zaken: hier werden de plooien gladgestreken om hem een diplomatieke baan in Washington te bezorgen. Hij bezocht het Unesco-hoofdkwartier in Parijs en woonde de eerste zitting van de Caraibische Commissie in San Juan, Puerto Rico, bij. Kortom: hij werd klaargestoomd voor het diplomatenleven. Dat zou dan | ||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||
vallen onder verantwoordelijkheid van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Suriname, als deel van het Koninkrijk der Nederlanden, kende wel sinds het Statuut voor het Koninkrijk van 1954 autonomie in het bestuur van alle binnenlandse aangelegenheden, maar had geen leger en ook geen eigen Buitenlandse Dienst. Wat bezielde de artistiek zo begaafde en tegelijkertijd ook zo polemische natuur Albert Helman om zich op het glibberige ijs van de diplomatie te begeven? Hij moet er allereerst een manier in gezien hebben om te ontsnappen aan de Surinaamse samenleving, die voor hem als kosmopoliet toch wel erg klein was. Verder realiseerde hij zich zeer goed, dat het voor hem, nu hij tegen de 60 begon te lopen, zaak werd zijn schaapjes op het droge te brengen. En dan was er natuurlijk de nooit aflatende nieuwsgierigheid naar het onbekende en de tomeloze ambitie van de ‘kleine Indiaan’. Hij had in zijn jeugdjaren gezien hoe zijn vader was opgeklommen tot de hoogste rang in het overheidsapparaat: Koloniaal Ontvanger, zeg maar: Hoofd van de Belastingdienst. Maar hij had er zich ook groen en blauw aan geërgerd dat iemand uit de ‘gekleurde stand’ daar ook zijn plafond bereikte. Minister was hij zelf al geweest. Voorzitter van de Rekenkamer wàs hij, al besefte hij ook heel goed dat hij daar een lame duck was, die veel kon zeggen en controleren, maar in de praktijk nauwelijks iets kon bereiken. Minister-president zou er voor hem nooit in zitten. Maar een vet betaalde baan aan de belangrijkste ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden: die in Washington, stond hem wel aan. In Suriname kreeg men al gauw lucht van de ambities van Lichtveld, en De West, het dagblad van zijn grootste politieke opponent D.G.A. Findlay, hoonde in december 1960: ‘Naar wij vernemen, zal de heer L. Lichtveld, die verstand van alles schijnt te hebben, de minister van Algemene Zaken adviseren inzake de afdeling Buitenlandse Betrekkingen.’Ga naar eind4 De horzel in de nek van Lou was goed geïnformeerd. In de zoektocht om de Nederlands-Caraïbische gebiedsdelen een sterkere positie te geven in het internationale krachtenveld, stelde de Surinaamse premier S.D. Emanuels in het najaar van 1960 aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns voor om Lichtveld voor een half jaar te stationeren bij de Organisatie van Amerikaanse Staten, OAS, waarna hij zou worden afgelost door een Antilliaanse afgevaardigde. Maar de Antilliaanse regering voelde er niet voor.Ga naar eind5 Wel vertrok Lou op 15 september voor de VN naar New York, vermoedelijk als waarnemer voor de regering.Ga naar eind6 Andere missies volgden en de facto leidde hij dus het bestaan van een diplomaat. De formalisering ervan liet niet lang op zich wachten: | ||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||
vanaf april 1961 trad hij in dienst bij het Rijksdeel Suriname als adviseur van de minister-president op het stuk van buitenlandse betrekkingen en werd hij gedetacheerd bij de Nederlandse ambassade in Washington.Ga naar eind7 Hij mocht zich Gevolmachtigd Minister noemen en kwam in een klassieke entourage van diplomaten terecht, een wereld waarin er een stevig beroep werd gedaan op zijn spijsverteringsorganen.Ga naar eind8 Helemaal comfortabel voelde de schrijver er zich niet, hij kon maar moeilijk wennen aan het politieke jargon en kreeg de kans op de ambassade een amusante voordracht te houden over de ambtelijke taal.Ga naar eind9 In de diplomatieke dienst van Nederland deed zich medio 1962 een koerswijziging voor: de Surinaamse positie in de buitenlandse dienst werd aanzienlijk versterkt - een vriendelijk gebaar zijdens Den Haag naar zijn oud-kolonie toe, want formeel bleef de buitenlandse politiek na het Statuut een zaak van Nederland. Nu kreeg de koninkrijksdelegatie bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in plaats van een waarnemend gedelegeerde een volwaardig gedelegeerde van Suriname. Voor de post droeg de Surinaamse regering dr L.A.M. Lichtveld voor, Albert Helman.Ga naar eind10 Op 12 september 1962 begon de Zeventiende Algemene Vergadering der Verenigde Naties; Lou Lichtveld maakte deel uit van de Nederlandse delegatie, benevens zijn Antilliaanse confrère die in het interbellum de West mee op de literaire kaart had gezet: Cola Debrot, auteur van de novelle Mijn zuster de negerin (1935).Ga naar eind11 Wat deed hij als diplomaat, behalve dineren? Voor Suriname kon hij als waarnemer internationale conferenties bijwonen en de Surinaamse regering daarvan verslag uitbrengen - behalve de zittingen van de Assemblée Générale van de Verenigde Naties met name ook die van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Verder moest hij raad geven in alle zaken die de regering dienstig leken.Ga naar eind12 Zo adviseerde hij over economische kwesties als de bauxietvoorkomens in Saramacca, de multinationals Alcoa, Suralco en Billiton en de strategische belangen van de VS hierbij, en de steun die Suriname misschien kon krijgen uit het Amerikaanse Alliance for Progress-programma. De Surinaamse premier Emanuels wilde graag een onderhoud met president Kennedy - hij had blijkbaar de smaak te pakken nadat Eisenhower Suriname had aangedaan - maar Lou Lichtveld raadde het hem af, omdat zo'n afspraak een degelijke voorbereiding vereiste. Verder adviseerde hij over zaken als ruiterstandbeelden (maar er staat er nog altijd niet één in Paramaribo) en hij zorgde ook voor het eerste contact met het Summer Institute of Linguistics, dat in | ||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||
Suriname een grote rol zou gaan spelen bij de vastlegging van de volkstalen. Later zag Lichtveld in dat hij daarmee een grote fout had gemaakt: Suriname had er een spionage-organisatie mee in huis gehaald.Ga naar eind13 Veel zoden aan de dijk zetten al zijn inspanningen niet: later herinnerde hij zich dat hij vanuit Suriname op geen enkele brief en op geen enkel voorstel antwoord kreeg.Ga naar eind14 Dat was wel wat gechargeerd, maar ook weer niet heel ver bezijden de waarheid. Na vier jaar verruilde Helman Washington en New York voor het Caraïbische eiland Tobago. Op 15 oktober 1965 werd beslist dat Lichtveld zich Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur mocht noemen telkens wanneer de minister van Buitenlandse Zaken hem als hoofd van een delegatie of als zelfstandig gedelegeerde nodig had. Vanwege zijn uitstekende beheersing van het Spaans kon hij opgeroepen worden voor missies in Latijns-Amerika. Hij ressorteerde onder de ambassade van Port of Spain, maar mocht zich op Tobago vestigen. Hij verkreeg dus een officiële status om hem van diplomatieke immuniteiten te verzekeren. Zo is hij ambassador on call, en maakt hij als waarnemer reizen naar talloze conferenties en congressen in de Amerika's.Ga naar eind15 Na acht jaar gewekt te hebben voor de Buitenlandse Dienst van het Koninkrijk der Nederlanden, kreeg hij op 1 mei 1969 eervol ontslag. | ||||||||||
PuntdichtDat de schrijver Albert Helman er in het bestaan van een druk rondreizend diplomaat bij inschoot, besefte hij zelf natuurlijk heel goed. In een puntdicht zette hij zichzelf zo neer:
Zelf
Ik ben precies een dromedaris,
Ik draag mijn kunst ter
Versiering, als bult.
De rest is functionaris.Ga naar eind16
De rusteloze geest van Lou zoekt een uitweg bij de maandenlange en vaak langdradige VN-zittingen. Hij pent heel wat af tijdens het bidsnoer van speeches.Ga naar eind17 Als de Speciale Politieke Commissie op 5 december 1962 niet doorgaat en de eerste voorzitter van de PLO, Ahmad al-Shukeiri, als | ||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||
eerste opstapt, geeft dit Lou een sarcastische half-rijmende Sinterklaasbrief in over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Blijkbaar bevalt het genre hem, want elk jaar schrijft hij zo'n gedicht, dat soms ook gestencild wordt verspreid. Blijkbaar moest de slaapverwekkende lengte van de VN-sessies op papier zijn tegenhanger krijgen. Hij schrijft ook scabreuze kwatrijnen, zoals dit op de secretaris-generaal van de VN:
Oe Thant
Mystiekem verraadt hij het Westen aan 't Oosten
besluipt hij in Thailandse aura gehuld
zijn web van intriges en... laat zich betasten;
maar schrikt door de schim van Dag Hammerskjöld
Of over de gedelegeerde van Mali: Ze is een beauté, spreekt heel mooi Frans,
is daarbij slank, maar... veel te blank, -
tóch « zwarte » tegen wil en dank -
dus: honi soit qui « Mali » pense!Ga naar eind18
De vele ledige uren doorgebracht in diplomatieke dienst, brengen Albert Helman en Marnix Gijsen ertoe een brief binnen de diplomatieke wereld te doen rondgaan, waarin zij vragen om literaire bijdragen van Nederlandse en Belgische diplomaten. Als secretaris zal Maarten Mourik optreden.Ga naar eind19 Het verzoek zal leiden tot de bloemlezing Per diplomatieke koerier die in 1965 uitkomt bij A.J.G. Strengholt met werk van twintig diplomaat-schrijvers. | ||||||||||
GuyanaLou Lichtveld/Albert Helman heeft zijn aanwezigheid bij de VN dus bepaald niet ervaren als het meest opwindende wat hem maar kon overkomen. Groot is de inbreng van Lichtveld in het diplomatieke veld niet geweest. We zien hem eigenlijk maar zeer zelden actief binnen de publieke VN-fora. Dat was wèl het geval toen hij het Nederlandse standpunt over het heikele onderwerp van de Zuid-Afrikaanse apartheidspolitiek moest verwoorden - een kwestie die we hierna uitvoerig uit de | ||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||
doeken zullen doen. Verder heeft hij tweemaal de plenaire vergadering van de VN mogen toespreken: op 15 december 1965 leest hij de felicitatiegroet voor aan het adres van (Brits) Guyana dat heeft bekendgemaakt dat het een half jaar later zijn onafhankelijkheid zal uitroepen en op 20 september 1966 begroet hij het nieuw toegetreden land. In deze gevallen ging het natuurlijk niet om diplomatiek gevoelige zaken en het lijdt geen twijfel dat de schrijver Helman in deze verklaringen veel sterker de vrije hand heeft gekregen dan in de verklaringen over apartheid die door de ambtenaren en juristen van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken tot op de komma waren dichtgetimmerd. De felicitatiegroet aan Guyana opent, na de plichtmatige felicitaties van de eerste alinea's, met een groots perspectief op het noord-oosten van Zuid-Amerika, op een wijze die al een voorafschaduwing lijkt te geven van het grote essay over de ‘vijf Guyana's’, De foltering van Eldorado, dat Helman in 1983 zal publiceren: When, more than four centuries ago, the five great colonial powers of those days approached the then so-called ‘Wild Coast of the Guyana's’, they chased away the Caribs and the Arawaks living on that territory where the soil still keeps its secrets about its original inhabitants, and they carved up the land among themselves. Fortunately this operation by which they created a number of Guyana's, Portugese, French, Dutch, British and Spanish Guyana, and even sub-divisions like the colonies of Berbice, Demerara and Essequibo, left no tangible scars because they made this division according to the course of the rivers. In dit laatste liet Helman zich wel erg in zijn eigen retoriek meeslepen: de grensrivier tussen Suriname en Guyana, de Corantijn, gaf en geeft tot op de dag van vandaag aanleiding tot territoriale conflicten tussen beide landen, ingegeven door de onduidelijkheid van de bovenstroom van de rivier, alsook door onenigheid over waar exact de grens loopt in de gehele | ||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||
rivier. Uiteindelijke inzet van de conflicten is uiteraard wie er kan beschikken over de voorkomens van natuurlijke delfstoffen.Ga naar eind21Ga naar eind21 | ||||||||||
ApartheidVan grotere inhoudelijke betekenis zijn Lichtvelds interventies geweest in het debat dat aan het begin van de jaren '60 in de Verenigde Naties gevoerd werd over de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika. In de internationale politiek was de apartheid een hot issue, waartegen breed front werd gemaakt en dan met name met VN-resoluties waarin werd opgeroepen tot een economische boycot van Zuid-Afrika. Maar het Koninkrijk der Nederlanden, aangevoerd door de aartsconservatieve minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns, volgde die lijn niet. Zo kwam Nederland met die opstelling internationaal geïsoleerd te staan. De kwestie is des te interessanter, daar de woordvoerder namens Nederland Lou Lichtveld was. Hij, zelf afkomstig uit een van Neerlands voormalige koloniën, had een reputatie opgebouwd als fel strijder tegen alles wat riekte naar onderdrukking en fascisme: tegen het totalitaire Sovjet-Rusland (na een vroege flirt met het communisme), tegen het monarchistische Spanje van dictator Franco, tegen nazi-Duitsland, tegen de reactionaire krachten die in Mexico president Lázaro Cárdenas del Rio bedreigden. In zijn Washingtonse tijd - de jaren van de heksenjacht op communisten, bekend als het McCarthy-ism - werd Lichtveld zelf ook scherp door de Amerikanen in de gaten gehouden, omdat men hem nog altijd verdacht van communistische sympathieën. Op 19 oktober 1962 sprak Lou Lichtveld namens Nederland een verklaring over de Zuid-Afrikaanse apartheid uit in de Speciale Politieke Commissie van de VN. In zijn speech benadrukte hij de Nederlandse afkeer van het apartheidssysteem. Hij wees er daarbij op hoe het Europese deel van het Nederlandse koninkrijk eeuwenlang een vluchthaven was geweest voor mensen met afwijkende meningen. Ook voegde hij daaraan toe: In de tweede plaats zijn twee van de drie delen waaruit het Koninkrijk bestaat, namelijk Suriname (waar ik vandaan kom) en de Nederlandse Antillen, bewoond door een samengestelde bevolking van blanken en gekleurden, mensen afkomstig uit vier van de vijf werelddelen, die vreedzaam samenleven en tegenover niets zo afwijzend staan als tegenover enigerlei vorm van rassendiscriminatie.Ga naar eind22 | ||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||
Hij noemde het pijnlijk dat het juist nakomelingen van Nederlanders waren die de apartheid uitoefenden en wees erop dat het woord ‘apartheid’ niet in het Nederlands bestaat. Voorstander van uitstoting van Zuid-Afrika uit de ‘familiekring der naties’ was hij echter niet: dan zou er een nationale apartheid ontstaan en de duivel zou met Beëlzebub worden uitgedreven. Ook collectieve sancties zouden er niet toe leiden dat het lot van de gekleurde bevolking zou verbeteren. Nederland verwachtte alleen heil van een onophoudelijke duidelijke veroordeling van de apartheid, en een voortgezette dialoog.Ga naar eind23 Na zijn aanhef over de vredelievende landen van het Koninkrijk die rassendiscriminatie verwerpen, stond die conclusie haaks op zijn betoog - de stem van Den Haag liet zich horen. Bij de 20ste zitting van de Verenigde Naties, die eind 1965 begon, werd het debat over de apartheid voortgezet. Op 6 december herhaalde Lichtveld het standpunt van drie jaar eerder: Nederland bepleitte een verandering met vreedzame middelen, was wel vóór een wapenembargo van Zuid-Afrika maar betoonde zich tegenstander van economische sancties omdat die meer schade, ook aan andere landen, toebrachten, dan goed deden. Op 15 december 1965 veroordeelden de VN de apartheidspolitiek als een bedreiging van de vrede. Nederland was een van de landen die zich van stemming onthielden en het enige land dat een ‘Explanation of vote’ gaf; Lou Lichtveld sprak die uit. Toch is daarmee niet het laatste woord over deze kwestie gezegd. In het privé archief van Albert Helman bevindt zich namelijk een handgeschreven briefje van twee velletjes, gericht aan de minister-president van Suriname, op dat moment J.A. (Jopie) Pengel. Het draagt de aanduidingen ‘Code’ en ‘Confi[dentieel]’ en is gezien de toevoegingen aan begin en einde van de woorden ‘Quote’ en ‘Unquote’ klaarblijkelijk gecodeerd per telex overgebracht. Het briefje kwam mij als biograaf van Albert Helman pas na voltooiing van de biografie onder ogen. Hoewel het niet gedateerd is, is het duidelijk dat het dateert van 15 december 1965, dezelfde dag dat de VN de resolutie aannamen vóór de economische boycot van Zuid-Afrika. Omdat het gedetailleerd inzicht geeft in de politieke verhoudingen en afwegingen van dat moment, en de merkwaardige positie van Lichtveld daarbinnen, geef ik de tekst ervan hier in extenso weer: Gouverneur Suriname | ||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||
Quote. Voor Minpres van Lichtveld. Deze instructie kwam op de volgende drie punten neer: Een. Te stemmen tegen alle afzonderlijke in stemming te brengen operatieve paragrafen, met name ook paragrafen 2,4 en 7. Paragraaf 2 stelt, dat de situatie in Zuid Afrika een bedreiging vormt voor internationale vrede en veiligheid. Gezien zowel gebeurtenissen in Rhodesië en Zuidwest Afrika als recente Nederlandse houding ten aanzien van deze landen, kan moeilijk meer volgehouden worden dat de situatie door Zuid-Afrika's apartheidspolitiek geschapen, niet zozeer verergerd is dat wij ontstaan van zulk een bedreiging kunnen blijven ontkennen. | ||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||
Door laatste-moment-beslissing van Den Haag bleef mij geen kans op nader overleg en geen andere keus dan duidelijke distantiëring binnen sfeer der Nederlandse delegatie, de gevolgen in publieke sfeer voor rekening van Den Haag latend. Meen gehandeld te hebben in geest van Surinaamse regering en bevolkingen overzeese rijksdelen. De intentie van Lou Lichtveld van dit briefje is duidelijk: tegenover de minister-president van Suriname wil hij duidelijk maken dat Suriname als ‘gekleurd land’ vertegenwoordigd in de VN - zij het dan ook niet formeel maar enkel door zijn aanwezigheid als spreker van Surinaamse afkomst - niet als een mak lammetje achter de Nederlandse diplomatie wilde aanhollen. Tegelijkertijd is hij een Nederlands diplomaat, hij spreekt niet namens Suriname, hij spreekt al helemaal niet op persoonlijke titel, maar is de woordvoerder van de buitenlandse politiek van Nederland. Hij heeft dus ook donders goed geweten dat elke opstelling waarbij de zaken anders geformuleerd zouden worden dan Den Haag zou willen hem de kop als diplomaat zou kosten. Wat is er nu exact gebeurd? Daarvoor moeten we dit telexbericht vergelijken met de ‘explanation of vote’ die Lichtveld op 15 december 1965 uitsprak in de Algemene Vergadering van de VN. Over paragraaf 2 staat er geen woord in die stemverklaring. Volgens diezelfde verklaring kan Nederland zich wèl vinden in paragraaf 4 - om de druk op de handelspartners van Zuid-Afrika te verhogen. Volgens de laatste instructie vanuit Den Haag moest Lichtveld zich tégen die paragraaf uitspreken. Verder staat er in Lichtvelds rede dat Nederland zich onthoudt van stemming over paragraaf 7 (over de sancties als enige drukmiddel), terwijl de instructie uit Den Haag was om tégen te stemmen. Wat het tweede punt uit het briefje betreft: Lichtveld geeft de suggestie dat hij het niet eens is met de instructie uit Den Haag dat Nederland zich moet onthouden van de stemming over de resolutie als geheel. Toch is dit wel wat er gebeurde, het staat ook met zoveel woorden in de stemverklaring: ‘My Delegation abstained on the resolution as a whole, and will do so now again.’ Opvallend is dat het gecursiveerde deel niet in de uitgetikte tekst van de ‘Explanation of vote’ staat, maar er met potlood is bijgeschreven in Lichtvelds handschrift. | ||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||
Telexbericht van Lou Lichtveld aan de Surinaamse premier Pengel
Het heeft er dus alle schijn van dat dit een haastige toevoeging is - geheel in overeenstemming met de late Haagse instructie. Anders dan Lichtveld meldt aan Jopie Pengel heeft hij de instructie om zich te onthouden van stemming over de apartheidsresolutie als geheel, wel degelijk uitgevoerd. Het derde punt uit het telexbericht tenslotte: volgens de Haagse last-minute-instructie zou Nederland in een verklaring zijn houding moeten goedpraten. Lichtveld zegt in het bericht aan Pengel dat hij daartegen is. Maar het gebeurde wel zoals Den Haag het wilde: de stemverklaring werd wèl uitgesproken. Door Lou Lichtveld/Albert Helman dus. Het vreemdste is wel de openingszin van de laatste alinea van het bericht. Lichtveld is het bericht begonnen met te zeggen dat hij geweigerd heeft de instructies van Den Haag inzake de apartheidsresolutie uit te voeren. Aan het eind zegt hij: ‘Door laatste-moment-beslissing van Den Haag bleef mij geen kans op nader overleg en geen andere keus dan duidelijke distantiëring binnen sfeer der Nederlandse delegatie, de gevolgen in publieke sfeer voor rekening van Den Haag latend.’ Wat hij hier | ||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||
zegt is hij dat hij zijn onvrede over de Haagse instructie wel geuit heeft binnen de delegatie (dus zeg maar: ten burele van de delegatie), maar impliciet geeft hij wel toe dat de instructie is uitgevoerd, immers: de ‘gevolgen in de publieke sfeer’ blijven voor rekening van Den Haag. Tegenover de Surinaamse premier doet hij hier een poging om zichzelf uit te kronkelen onder een standpunt dat hij moest uitspreken maar dat hij niet zelf deelde - voor een ieder die Lichtveld gehoord heeft in de Algemene Vergadering van de VN natuurlijk een gotspe. Lichtveld wàs his master's voice. Hoe Lichtveld nog kon opmerken dat hij handelde ‘in de geest van de Surinaamse regering’ is totaal onbegrijpelijk, tenzij als een retorische inpalmstrategie. Het standpunt van de Surinaamse en regering zal wel niet ver afgelegen hebben van Lichtvelds persoonlijke opvatting over de apartheidskwestie, maar zeker weten we het niet: archiefstukken zijn in de grote brand van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Algemene Zaken in Paramaribo op 1 augustus 1996 verloren gegaan. In Helmans archief bevindt zich geen enkel document dat kan aantonen dat premier Pengel wèl gereageerd heeft, in lijn met de al geciteerde verzuchting van Lichtveld dat hij nooit reactie kreeg vanuit Paramaribo.
Wat het telexbericht van Lou Lichtveld aan Jopie Pengel duidelijk maakt is hoe Lichtveld als kritische Surinamer die namens Nederland het woord moest voeren over postkoloniale kwesties in de VN in een spagaat was terechtgekomen. In interviews heeft hij later, terugkijkend op deze periode, verwoord hoe hij zich ergerde aan het paternalisme waarmee ministers als Luns en Biesheuvel zich over de gebiedsdelen-overzee uitlieten. Barend Biesheuvel, als vice-premier belast met Koninkrijkheids-aangelegenheden, kwam in Paramaribo schouderklopjes uitdelen: het komt best in orde met Suriname. Lou Lichtveld: Op dat moment dacht ik: vent, als ik nu een revolver had, dan schoot ik je dood. Dat soort uitspraken als van Biesheuvel was voor mij het toppunt van discriminatie. [...] Het benadrukken dat je weliswaar Surinamer bent, maar het toch zo slecht nog niet doet.Ga naar eind24 Dat Lou Lichtveld het Nederlandse standpunt inzake apartheid moest verdedigen en dat hij op andere momenten moest verkondigen dat met het Statuut voor het Koninkrijk een einde aan het Nederlandse kolonialisme was gekomen - hij zag zelf, terugblikkend, niet dat hij misbruikt werd: | ||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||
Wel gebruikt. Het was mijn job, ik was ambtenaar van de Buitenlandse Dienst. Dan moet je doen wat je wordt opgedragen. Het leven is op z'n tijd nu eenmaal dubbelslachtig en gecompliceerd.Ga naar eind25 | ||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||
|
|