| |
| |
| |
Erika Szalai, Márta Kántor-Faragó
Middelbaar eindexamen Nederlands als vreemde taal in Hongarije
Abstract
This article considers the examination methods for L2 learners in Hungary. A short history of past and current methods of examination for Dutch learners is covered in order to attest to the evolution in complexity and effectiveness that has taken place over the course of the years. The theoretical, statutory side of L2 examination is briefly taken into account, but the focus is on the practical aspect of L2 examination. The different elements of an ideal exam (reading, listening, writing and speaking proficiency, and correctness) are discussed with attention to detail and with the use of examples.
Keywords: Language testing, L2 learning, education, examination, language assessment
| |
Een kleine chronologie
In Hongarije bestaat het systeem van middelbare eindexamens sinds 1851. Het systeem is gecentraliseerd: in het hele land zijn dezelfde regels en voorschriften geldig. De laatste grote verandering in het systeem vond tien jaar geleden plaats. De wet van de eindexamens op twee niveaus (középszint = elementary level en emelt szint = advanced level (www1)) werd in 2004 van kracht. De eerste eindexamens op twee niveaus vonden in mei 2005 plaats. De exameneisen en de examenomschrijving worden elke twee jaar gewijzigd op grond van de ervaringen opgedaan in de afgelopen periode.
| |
| |
Eindexamens in het vak Nederlands als vreemde taal vonden in 2005 en 2006 alleen op het hogere niveau (advanced level) plaats. Tussen 2007 en 2010 liepen de twee niveaus parallel. De belangrijkste wijziging was in 2010, toen het eindexamen advanced level Nederlands samen met andere kleine talen werd opgeheven.
Met de term kleine talen worden talen bedoeld die slechts aan een klein aantal leerlingen worden gegeven, waardoor het aantal kandidaten beperkt is. ‘Grote’ talen zijn in deze zin Engels, Frans, Duits, Italiaans, Russisch en Spaans en ‘kleine’ talen zijn alle andere levende talen.
Voor het eindexamen Nederlands zijn er elk jaar slechts een tot drie kandidaten. In dit artikel behandelen we alleen de elementary level, omdat het eindexamen advanced level Nederlands niet meer van toepassing is.
| |
Examensessies, comités
Terwijl er vroeger slechts één examensessie per jaar plaatsvond, worden de eindexamens van de twee niveaus tegenwoordig twee keer per jaar georganiseerd: in oktober en in mei. Voor elke sessie kleine talen moeten er minstens twee opgavenseries ter beschikking zijn, waarvan er één voor de komende sessie random wordt gekozen. Vroeger werd het materiaal door één docent samengesteld, nu werken er comités aan die uit vijf of meer leden bestaan:
a. | minstens drie docenten die de opgavenseries samenstellen; |
b. | een proeflezer met Nederlands als moedertaal (in het Hongaars: anyanyelvi lektor) die verantwoordelijk is voor correct taalgebruik, spelling en stijl; |
c. | en een vak-proeflezer (in het Hongaars: szakmai lektor) die verantwoordelijk is voor alles wat door de exameneisen wordt voorgeschreven:
- | taalniveau, lengte, karakteristiek en onderwerp van de gebruikte teksten; |
- | aantal opdrachten, aantal vragen; |
- | en de sleutel die alle mogelijke juiste antwoorden bij elke opdracht moet aangeven. |
|
| |
| |
| |
Voorbeeld eindexamen vóór 2005
Voordat het eindexamen op twee niveaus werd ingevoerd, was het eindexamen vreemde taal kort en eenvoudig. Het schriftelijke deel bestond uit een grammaticatoets met simpele opdrachten zoals ‘Zet de onderstaande zelfstandige naamwoorden in het meervoud’ of ‘Vul op de open plaatsen de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd in.’ De instructies werden in het Hongaars gegeven. Om de toets te kunnen maken, had de kandidaat geen echte taalvaardigheid nodig: als hij de grammaticale regels kende, kon hij deze vragen met een vrij goed resultaat beantwoorden. Het tweede deel van het schriftelijke examen was een vertaling uit het Nederlands naar het Hongaars waarbij het gebruik van woordenboeken was toegestaan.
| |
| |
Voor het mondelinge examen ontving de kandidaat een lijst met onderwerpen van zijn leraar. Het was eigenlijk de lijst met vragen die de kandidaat op het examen kreeg te beantwoorden zoals: ‘Stel je gezin voor.’ of ‘Vertel over je plannen voor de toekomst.’ Dus de kandidaat kon zich er vooraf goed op voorbereiden.
| |
Grondslagen van het eindexamen op twee niveaus
In tegenstelling tot vroeger is het eindexamen op twee niveaus veel complexer en daardoor veel effectiever. Het test vijf vaardigheden: leesvaardigheid, correct taalgebruik, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid. Het mondeling examen bestaat uit drie opdrachten die verschillende deelvaardigheden testen. De niveaus en de eisen voor elk niveau en elke vaardigheid zijn heel nauwkeurig bepaald op grond van het Europees Referentiekader. Elementary level omvat twee Europese niveaus: A2 en B1. Dat betekent dat examens voor elementary level zowel opdrachten van niveau A2 als opdrachten van niveau B1 moeten hebben.
Het derde verschil met het eindexamen van vroeger is dat er als basis voor elke opdracht een tekst wordt gebruikt. Dat betekent dat de opdrachten niet uit losse woorden of losse zinnen bestaan, maar dat de kandidaat bij elke opdracht een tekst te lezen krijgt die een duidelijke inhoud heeft met inleiding en slot. De vragen of opgaven zijn aan deze tekst gebonden. Dit geldt alleen voor leesvaardigheid, correct taalgebruik en luistervaardigheid en niet voor schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid waar de bedoeling taalproductie zelf is.
Europees Referentiekader (ERK) |
Eindexamen |
C2 |
|
C1 |
|
B2 |
Advanced level (Emelt szint) |
B1 |
Elementary level (Középszint) |
A2 |
Elementary level (Középszint) |
A1 |
|
| |
| |
| |
Tijdsduur van het eindexamen
Het schriftelijke deel van het eindexamen van vroeger duurde slechts twee uur, de pauze inbegrepen: de kandidaten kregen 45 minuten voor de grammaticatoets en 60 minuten voor de vertaling. De eindexamens op twee niveaus zijn veel langer: elementary level duurt in totaal drie uur, advanced level vier uur. Advanced level staat hier alleen ter informatie.
|
Elementary level |
Advanced level |
Schriftelijk examen |
180 minuten |
240 minuten |
Leesvaardigheid |
60 minuten |
70 minuten |
Correct taalgebruik |
30 minuten |
50 minuten |
Pauze |
15 minuten |
15 minuten |
Luistervaardigheid |
30 minuten |
30 minuten |
Schrijfvaardigheid |
60 minuten |
90 minuten |
Mondeling examen |
15 minuten |
20 minuten |
| |
Exameneisen
De exameneisen houden het volgende in:
a. | gedetailleerde niveaubepaling voor A2, B1 en B2 met de gewenste competenties voor elk deelexamen; |
b. | de eisen gesteld aan de gebruikte teksten: taalniveau, karakteristiek, tekstsoort, onderwerp en lengte; |
c. | lijst van communicatieve situaties; |
d. | lijst van onderwerpen. |
Deze eisen kunnen in dit artikel niet in detail behandeld worden. We noemen alleen een paar voorbeelden. Zie voor meer informatie over de exameneisen de thuispagina van Oktatási Hivatal waar alle informatie over de eisen van het eindexamen te vinden is (www.oktatas.hu).
| |
| |
| |
Gewenste deelvaardigheden, karakteristieken van de tekst, tekstsoorten
Onderaan is een voorbeeld te vinden waarin te zien is hoe gedetailleerd de eisen worden bepaald. De opsomming is niet compleet. De lijst is zelfs langer in de eerste rij waar de gewenste deelvaardigheden worden opgeteld en geeft alleen aan hoe de eisen voor elk niveau worden gespecificeerd en het laat ook zien hoe de gewenste deelvaardigheden van A2 tot B2 steeds hoger worden. Bij ‘karakteristieken van de tekst’ en ‘tekstsoorten’ gaat de lijst natuurlijk ook voor B1 en B2 door.
|
Elementary level |
Advanced level |
Deelvaardigheden |
De kandidaat kan |
De kandidaat kan |
|
|
A2
- de inhoud van de tekst begrijpen
- een serie gebeurtenissen volgen
- sleutelinformatie filteren |
B2
- de gedachtegang volgen
- meningen, argumentatie volgen
- informatie in detail begrijpen |
|
B1
- gedachtegang in grote lijnen begrijpen
- meningen, argumentatie in grote lijnen volgen
- deelinformatie filteren
- ... |
- ... |
Karakteristieken van de tekst |
De teksten gebruikt in dit deelexamen |
|
|
A2
- zijn authentiek of licht bewerkt
- hebben duidelijke inhoud, structuur en taal
- ... |
|
| |
| |
Tekstsoorten |
A2
- instructies
- informatieve teksten (advertenties, dienstregeling)
- persoonlijke brieven
- ... |
|
| |
Onderwerpen
De onderwerpen van het eindexamen vreemde taal worden ook gedetailleerd bepaald, hoewel hier geen distinctie wordt gemaakt tussen eisen voor A2 en B1 bij elementary level. Deze onderwerpen vormen het inhoudelijke deel van het eindexamen. Dat wil zeggen: de kandidaat moet één van deze onderwerpen in de opdrachten schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid behandelen en ook de teksten die de basis van de opdrachten van de andere deelexamens vormen gaan over één van deze onderwerpen. Kennis van land en cultuur wordt niet als apart onderwerp aangegeven, maar wordt binnen deze onderwerpen behandeld: als de kandidaat op het mondelinge examen over bijvoorbeeld het weer moet praten, wordt hem ook de vraag gesteld wat hij over het weer van Nederland weet. Sommige teksten van het schriftelijke examen gaan over Nederland of over de Nederlanders.
| |
| |
|
Niveaus |
|
Elementary level |
Advanced level |
1. Persoonlijke informatie, het gezin |
- Persoonlijke gegevens
- Het gezin
· Alledaags leven van het gezin
· Toekomstplannen
- ... |
- De rol van het gezin in het leven van de individu en in de maatschappij
- Taakverdeling, mannelijke en vrouwelijke rollen in het gezin
- Samenleving van generaties |
2. Mens en maatschappij |
- Vriendenkring
- Contact met leeftijdgenoten en met
- volwassenen
- Familiefeesten
- Kleding, mode
- Boodschappen doen
- ... |
- De rol van persoonlijke relaties (vriendschap, liefde, huwelijk)
- Vooroordelen, maatschappelijke problemen, en hoe ze worden behandeld
- Het belang van feesten in het leven van het individu en van de maatschappij
- De consumptiemaatschappij, reclames
- ... |
We geven hieronder iets meer informatie over de teksten die voor de opdrachten leesvaardigheid, correct taalgebruik en luistervaardigheid gebruikt worden. Zoals vermeld, moeten de gebruikte teksten qua taalniveau, karakteristiek en tekstsoort aan bepaalde eisen voldoen bij elk deelexamen. Wat het taalniveau van de teksten betreft, laat de examenbeschrijving toe dat er in teksten voor lees- en luistervaardigheid ook onbekende woorden voorkomen, mits de opdracht zonder kennis van deze woorden kan worden gedaan. De kandidaat hoeft deze woorden dus niet te kennen en te begrijpen om de opdracht te kunnen doen.
Een verdere eis is de lengte van de teksten waarbij er ook met het aantal opdrachten rekening moet worden gehouden. Op zichzelf is het niet
| |
| |
makkelijk om teksten voor elementary level te vinden, want het taalniveau stelt aanzienlijke grenzen aan de woordenschat en grammatica. Alledaagse teksten in kranten en tijdschriften of op het internet zijn in de meeste gevallen van een hoger niveau dan A2 en B1. Gelukkig mogen de teksten bewerkt worden, dus lange samengestelde zinnen kunnen door kortere zinnen vervangen worden. In plaats van moeilijke woorden kunnen andere, bekende woorden gebruikt worden. Voor luistervaardigheid was er onlangs bijvoorbeeld een interview met een yoga-instructrice, waar het woord ‘instructrice’ door ‘lerares’ is vervangen.
Als er eindelijk drie of vier qua taalniveau geschikte teksten zijn, dan moeten er nog de woorden geteld worden want hun aantal is ook bepaald: voor leesvaardigheid bijvoorbeeld mag het totaal aantal woorden niet minder dan 900 en niet meer dan 1100 zijn. Is de lengte van de teksten in totaal minder dan 900 woorden, moet er één van de teksten met een langere tekst vervangen worden. Zijn er meer dan 1100 woorden, dan moet men één of meer teksten in te korten door zinnen of hele alinea's weg te laten. Soms kan dat gedaan worden zonder de inhoud van de tekst te veranderen, soms niet. In het laatste geval moet men één of meer van de teksten laten liggen en op zoek gaan naar nieuwe teksten. Natuurlijk is er wat ruimte door drie of vier teksten uit te kiezen: als men al twee teksten hebt die langer dan de gemiddelde lengte zijn, hoeft men er nog maar één langere of twee kortere teksten bij te zoeken die het extra aantal woorden van de andere twee teksten compenseren.
Bij luistervaardigheid is de lengte niet door het aantal woorden maar door het aantal minuten bepaald. Daar komen we later nog op terug.
| |
Opdrachten lees- en luistervaardigheid
Opdrachten voor lees- en luistervaardigheid testen dezelfde drie deelvaardigheden: globaal tekstbegrip, selectief tekstbegrip en tekstbegrip in detail. De examenomschrijving laat een grote variatie van opdrachtsoorten voor lees- en luistervaardigheid toe, hier worden ze niet allemaal behandeld, er worden alleen enkele voorbeelden gegeven.
Er zijn natuurlijk de klassieke opdrachtsoorten als waar/onwaar beweringen, multiple choice opdrachten of gatenvuloefeningen. En versie van de laatste opdrachtsoort is als men de van de tekst weggehaalde elementen onder de tekst in een lijst zet. Bij deze versie kunnen er hele bijzinnen of zinnen van de tekst worden weggelaten. Een goed voorbeeld
| |
| |
van deze opdrachtsoort is als de kandidaat in een interview de plaats van de vragen moet bepalen.
Een andere opdrachtsoort is wanneer de alinea's van een verhaal door elkaar worden gezet en de kandidaat moet de juiste volgorde bepalen.
Wat we nog leuk vinden is als de kandidaat een schema in moet vullen. In het voorbeeld op de volgende pagina gaat de tekst over een moeder en een dochter, wat er in het schema ingevuld moet worden zijn: beroep, leeftijd, aantal kinderen enz.
Zoals te zien is, is vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Dat moet bij elke opdracht. De voorbeeldvraag helpt de kandidaat om beter te begrijpen wat hij in de opdracht moet doen. Onder de tekst staat de bron van de tekst vermeld. Dat is ook verplicht bij elke tekst die in het examenmateriaal wordt gebruikt. De tekst in het voorbeeld bestaat uit kortere stukjes die een samenhangend geheel vormen. De examenbeschrijving laat ook toe om in plaats van één lange tekst meer kortere, zelfstandige teksten en ook plaatjes of afbeeldingen te gebruiken.
| |
| |
OPDRACHT 1
Holland nyev - középszint
Név:
osztály:
Lees de tekst en vul het schema up de volgende bladzijde in. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, hoeft u er slechts één in te vullen.
Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
OP HAAR LEEFTIJD
Zo moeder, zo dochter... Of juist niet? Een moeder blikt terug op de tijd dat ze zelf zo oud was als haar dochter. En de dochter kijkt vooruit.
Kitty is getrouwd en heeft twee kinderen. Ze geniet sinds kort van haar prepensioen.
Laura heeft drie kinderen van 7, 9 en 11 jaar. Samen met haar man runt ze een zakenreisbureau.
Als ik 61 ben...
Laura: ‘Dan geniet ik nog steeds van het leven. Het zou leuk zijn om kleinkinderen te hebben, zodat ik net als mijn moeder leuke dingen met ze kan doen. Mijn man en ik zijn nu erg druk met de zaak en maken lange werkdagen. Als ik 61 ben, hoop ik dat een van de kinderen de zaak heeft overgenomen. Dan kan ik samen met mijn man gaan reizen. Ik heb van mijn moeder geleerd dat je moet doen wat je leuk vindt: leef je leven. Ik wil dit mijn kinderen ook meegeven.’ |
Toen ik 36 was...
Kitty: ‘Na de geboorte van mijn kinderen heb ik me op het huishouden gestort. Zodra Laura oud genoeg was, kon ik mijn baan als receptioniste weer oppakken. Ik was toen 36 en vond het heerlijk om weer nieuwe mensen te ontmoeten. En aangezien mijn man ploegendienst had, was er altijd iemand thuis als de kinderen uit school kwamen. Ik heb uiteindelijk 24 jaar met veel plezier bij hetzelfde bedrijf gewerkt.’ |
|
Hierin zijn we hetzelfde:
Laura: ‘We hebben geen aanleg voor huishoudelijke taken en lezen een tijdschrift altijd van achter naar voor.’ |
Hierin zijn we anders:
Kitty: ‘Laura heeft een Italiaanse vader en is daarom erg temperamentvol. Ik ben rustig en nuchter.’ |
|
moeder |
dochter |
beroep |
(0) is gepensioneerd |
(1) __________ |
leeftijd |
(2) __________ |
(3) __________ |
aantal kinderen |
(4) __________ |
(5) __________ |
karakter |
(6) __________ |
(7) __________ |
wat ze op de leeftijd van haar moeder zal doen |
------- |
(8) __________ |
wat ze op de leeftijd van haar dochter deed |
(9) __________ |
------- |
| |
| |
Hieronder staat een voorbeeld luistervaardigheid met kortere teksten. Hier luistert de kandidaat naar korte berichten en het is zijn taak om te bepalen waar elk bericht over gaat door een van de drie kopjes te kiezen.
Holland nyev - középszint
Azonosító jel:
OPDRACHT 2
In dit fragment gaat u luisteren naar het nieuws.
Het is uw taak om te bepalen waarover elk bericht gaat en de corresponderende letter in het rechter vakje in te vullen. Bij elke vraag is er slechts één antwoord juist.
Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen.
Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
0 | Dit bericht gaat over ___.
A | de Spoorwegen |
B | de honderdste verjaardag van het Centraal Station |
C | een film over de geschiedenis |
|
| |
9 | Dit bericht gaat over ___.
A | treinen |
B | vakantiedagen |
C | een protestactie |
|
| |
10 | Dit bericht gaat over ___.
A | filmprijzen |
B | Ton Hofman |
C | een film |
|
| |
11 | Dit bericht gaat over ___.
A | Nederland |
B | rijkdom |
C | sport |
|
| |
12 | Dit bericht gaat over ___.
A | sport |
B | een stand |
C | Sicilië |
|
| |
13 | Dit bericht gaat over ___.
A | de temperatuur |
B | de zon |
C | het weer |
|
| |
| |
Hieronder staat een ander voorbeeld voor kortere teksten, waarin de kandidaat contactadvertenties leest en vragen krijgt zoals ‘Wie geeft zijn leeftijd aan?’ of ‘Wie verzamelt iets?’. Bij de vragen kunnen in principe alle antwoorden juist zijn. Dus het is niet voldoende als de kandidaat de gezochte informatie in één advertentie vindt, hij moet die in alle corresponderende advertenties vinden d.w.z. alle juiste antwoorden omcirkelen. Bij deze opdracht is het ook niet voldoende alleen de teksten te begrijpen, voor vraag 32 ‘Wie woont in België?’ moet de kandidaat ook weten dat Antwerpen en Brussel in België liggen.
Holland nyev - középszint
Azonosító jel:
OPDRACHT 4
Teksten A tot en met E zijn contactadvertenties, vragen 0 tot en met 33 zijn vragen over deze advertenties. Het is uw taak om de letter of letters van de juiste antwoorden te omcirkelen. Deze letters vindt u rechts in de blokjes.
Let op: in deze opdracht is het mogelijk dat één of twee antwoorden juist zijn! Dit betekent dat u één of twee letters moet omcirkelen.
Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
A | Schrijf je me?
Hoi! Ik ben 28 jaar, getrouwd en heb twee kindjes: een meisje van drie en een jongetje van vier maanden. Ik woon sinds een halfjaar in Rotterdam en mis hier nog vrienden. Penvrienden uit de hele wereld zijn welkom! Ik vind het leuk om over kinderen te schrijven.
Raquel, Rotterdam |
| |
B | Prentbriefkaarten
Mijn naam is Paul, en ik verzamel prentbriefkaarten van dieren. Vooral vogelprentbriefkaarten vind ik interessant. Als jij ook verzamelaar bent en wilt ruilen, stuur me dan gauw een brief.
Paul, Brussel |
| |
C | Hou je van muziek?
Hallo, mijn naam is Anna, ik ben muziekleraar van beroep. Ik hou van schilderen en tekenen, lekker eten, lezen, reizen en theater. Ik heb een passie voor muziek, maar aan opera heb ik een hekel. Ik hou vooral van popmuziek en jazz. Heb je dezelfde interesse, schrijf of mail me dan.
Anna, Amsterdam |
| |
D | Ruilen?
Mijn naam is Bob. Ik kom uit Amerika. Ik woon nu een halfjaar in België. Ik spaar postzegels uit de hele wereld. Ik heb veel postzegels uit Amerika, Spanje en Australië. Ik wil graag ruilen. Schrijf je me?
Bob, Antwerpen |
| |
E | Mail me
Ik ben 29 jaar en zoek langs deze weg vrienden om mee te mailen. Mijn grootste hobby is het bouwen van modelvliegtuigen, maar ik hou ook van lezen, internet, sport, piano, tuinieren, theater, film en opera. Ik hou van lekker eten en wandelen. Van opleiding ben ik leraar Nederlands, maar op het moment werk ik als bibliothecaris in de Antwerpse Stadsbibliotheek. Tot mails?
Peter, Utrecht |
| |
| |
Holland nyev - középszint
Azonosító jel:
0 | Wie houdt van lekker eten? |
26 | Welke advertentie is door een vrouw geschreven? |
27 | Wie is buitenlander? |
28 | Wie geeft zijn/haar leeftijd aan? |
29 | Wie verzamelt iets? |
30 | Wie heeft kinderen? |
31 | Wie houdt van opera's? |
32 | Wie woont in België? |
33 | Wie geeft zijn/haar beroep aan? |
| |
Luistervaardigheid
Het deelexamen luistervaardigheid is anders dan de andere delen van het schriftelijk examen in die zin dat er bij het testboekje ook een luistermateriaal opgenomen en samengesteld moet worden. Alles wat er opgenomen wordt moet authentiek zijn qua uitspraak, intonatie en spreeksnelheid, dus de teksten moeten in de studio door Nederlanders worden voorgelezen. Het luistermateriaal is even lang als het deelexamen zelf - 30 minuten - en daarin moet alles opgenomen zijn, de instructies en pauzes inbegrepen.
Het luistermateriaal begint met een introductie waarin de kandidaat welkom wordt geheten en waarin wordt uitgelegd hoe het deelexamen eruit ziet. Er zijn drie opdrachten, bij elke opdracht hoort een tekst. Elke tekst wordt twee keer afgespeeld. Elke opdracht begint met een muziekje, daarna hoort de kandidaat de instructie bij de opdracht. Hij kan de instruc- | |
| |
tie in het testboekje ook meelezen. De instructie wordt gevolgd door een stilte die de kandidaat kan gebruiken om de vragen bij de opdracht in het testboekje door te lezen voordat de tekst wordt afgespeeld. Vervolgens wordt de tekst in zijn geheel afgespeeld. Dan krijgt de kandidaat weer tijd om de vragen nog een keer door te lezen. Daarna wordt de tekst voor de tweede keer afgespeeld, deze keer in kortere stukjes. Na ieder stukje is er weer een stilte waarin de kandidaat zijn antwoorden kan opschrijven. Aan het eind van de opdracht krijgt de kandidaat ook nog de tijd om al zijn antwoorden na te kijken.
Dus wat in de studio opgenomen moet worden zijn:
- | de introductietekst |
- | het muziekje |
- | de drie instructies bij de 3 opdrachten |
- | de 3 teksten |
- | en ook tusseninstructies zoals ‘Bekijk nu de opdracht’ of ‘Luister nu naar de tekst.’ |
Na de opname moet het luistermateriaal met hulp van de technicus in de studio samengesteld worden. Eerst moet men bepalen hoe lang de pauzes moeten zijn die de kandidaat krijgt om de vragen door te lezen. Daarbij moet er rekening worden gehouden met het aantal vragen en lengte ervan: om meer of langere vragen door te kunnen lezen moet de kandidaat meer tijd hebben dan voor minder of kortere vragen. Bij de pauzes die de kandidaat krijgt om zijn antwoorden op te schrijven moet men bekijken wat de kandidaat in die opdracht moet doen: om letters te omcirkelen of een X op de juiste plaats te zetten heeft hij minder tijd nodig dan om woorden of zinnen op te schrijven.
Als er één van de opdrachten uit meerdere kortere teksten bestaat, zoals bijvoorbeeld de korte berichten in het voorbeeld, moet er na elke zelfstandige tekst een pauze gegeven worden. Daardoor kan de kandidaat zich alleen op de gegeven tekst en de daarbijhorende vraag concentreren. Als er één lange tekst is, moet men vooraf bepalen hoe de tekst in stukjes moet opgedeeld worden. In het ideale geval worden lange teksten in drie stukjes van bijna dezelfde lengte opgedeeld. Men moet er ook op letten dat het aantal vragen bij elk stukje bijna hetzelfde is. De ideale lengte van de teksten bij elkaar is tussen de 7 en 7,5 minuten. Is de totale lengte meer, dan blijft er minder tijd over voor de pauzes. Is de totale lengte minder, dan blijft er té veel tijd voor de pauzes. In 2004 was de lengte-eis 5-7 minuten voor elementary level en 8-10 minuten voor advanced level.
| |
| |
Wie die eisen vastlegde, dacht dat het niveauverschil niet alleen in kwaliteit maar ook in kwantiteit uitgedrukt moest worden.
Toen we voor het eerst in 2004 naar de studio gingen met twee series elementary level en met twee series advanced level hadden we teksten iets langer dan 5 minuten voor elementary level en teksten tussen 8,5 en 9 minuten voor advanced level. Nadat de teksten waren opgenomen en we met de technicus alle gedeelten op een rij hadden gezet kregen we twee opnames van 26-27 minuten voor elementary level en twee opnames van 33-34 minuten voor advanced level. Dus het luistermateriaal voor elementary level was 3-4 minuten té kort, en die voor advanced level 3-4 minuten té lang. Omdat er geen tijd was om naar nieuwe teksten te zoeken en ze op te nemen, moesten we er ter plekke een oplossing voor vinden: bij elementary level zetten we langere stukjes muziek aan het begin van de opdrachten en we verlengden de pauzes. Daardoor kregen de kandidaten elementary level in de eerste twee jaar een luistermateriaal met onnodig en vervelend lange muziekjes en pauzes.
Bij advanced level verwijderden we enkele gedeeltjes van de teksten tot we de minimumlengte van 8 minuten kregen en kortten we de muziekjes en de pauzes in. Daardoor kregen de kandidaten advanced level in de eerste twee jaar een luistermateriaal met té korte pauzes, net genoeg om de vragen snel-snel door te lezen en de antwoorden snel-snel op te schrijven. Op grond van deze ervaring werden de lengte-eisen in 2006 gewijzigd en sindsdien moeten de teksten voor elementary level tussen de 5 en 8 en die voor advanced level tussen 7 en 10 minuten zijn.
| |
Opdrachten correct taalgebruik
Het taalniveau van teksten die in dit deelexamen worden gebruikt is wat lager dan dat van teksten voor lees- en luistervaardigheid. Onbekende woorden mogen in deze teksten niet voorkomen. Omdat het doel van dit deelexamen is de grammaticale kennis te testen, de keuze van opdrachtsoorten is beperkt.
In gatenvuloefeningen moet de kandidaat de ontbrekende woorden op de open plaatsen invullen, waarbij in de instructie wordt aangegeven tot welke woordsoort de ontbrekende woorden horen, bv. lidwoord, ontkenningswoord, voorzetsel, voegwoord of vraagwoord. De ontbrekende woorden kunnen ook in een lijst onder de tekst worden gezet, in dat geval hoeft niet elk woord van dezelfde woordsoort te zijn dus ook alle soorten
| |
| |
voornaamwoorden, het bijwoord ‘er’, of telwoorden kunnen uit de tekst worden weggehaald en in de lijst worden gezet. Deze opdrachtsoort wordt moeilijker als men ook extra woorden in de lijst zet die niet hoeven gebruikt te worden.
Een andere versie van deze opdrachtsoort is, dat er voor elk ontbrekend woord meerdere mogelijkheden worden gegeven; de kandidaat moet de juiste kiezen uit de aangegeven mogelijkheden. In die opdrachten waarin de juiste vorm van het woord tussen haakjes ingevuld moet worden in de open plaatsen, kan het woord tussen haakjes:
- | een werkwoord zijn. In dat geval kan de tijd wel of niet worden aangegeven. In de meeste teksten komen werkwoorden in verschillende tijden voor, dus de kandidaat moet de tekst begrijpen om de juiste vorm en de juiste tijd van het werkwoord te kunnen gebruiken.
of |
- | Het woord tussen haakjes kan een bijvoeglijk naamwoord zijn. Hier moet de kandidaat de tekst ook begrijpen om te kunnen bepalen of het bijvoeglijk naamwoord als bepaling of als bijvoeglijke bepaling in de tekst staat en hij moet ook de regels voor de verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord kennen.
of |
- | Het woord tussen haakjes kan een bijvoeglijk naamwoord zijn en in de instructie geeft aan dat de kandidaat de positieve, comparatieve of superlatieve vorm moet invullen. |
In een woordvolgorde-opdracht worden de woorden van de zinnen door elkaar gezet en de kandidaat moet ze in de juiste volgorde zetten. Als hulp wordt de eerste zin van de tekst, en ook het eerste zinsdeel van elke zin of bijzin aangegeven. Als een zin te lang is, wordt het laatste zinsdeel of worden de laatste zinsdelen ook aangegeven. Als extra hulp kunnen enkele zinnen binnen de tekst onveranderd blijven, in het bijzonder als de tekst lang of wat moeilijker is.
| |
| |
Holland nyev - középszint
Név:
osztály:
OPDRACHT 2
Maak zinnen van de losse woorden. Elk woord moet gebruikt worden. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, hoeft u er slechts één aan te geven.
Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het eerste zinsdeel van elke (bij)zin is als hulp gegeven.
Vlaming is tevreden met zijn buren
Een oude volkswijsheid luidt: ‘Beter een goede buur dan een verre vriend’. Dat klopt, want wat doe je als (0) je pannenkoeken wilt kakken,
bakken - je - pannenkoeken - wilt
maar je hebt net één eitje te kort?
Of als je een spijker in de muur moet slaan,
maar (14)_________________________________________________________________________?
de - hamer - je - niet - vindt
Dan bel je natuurlijk aan bij je buur,
die (15)____________________________________________________________________________.
de - helpen - je - kan - misschien - nood - uit
Volgens een recent onderzoek zegt tachtig procent van de Vlamingen
dat (16)____________________________________________________________________________:
buren - de - doet - eens - hij - iets - voor - wel
de planten water geven, iets uitlenen, enzovoort.
Toch (17)___________________________________________________________________________
aan - dertig - geeft - procent
dat er een buur is met wie hij wel eens ruzie heeft.
Om (18)___________________________________________________________________________
buurtbewoners - de - kennen - leren - te
blijken buurtactiviteiten de ideale manier.
| |
| |
| |
Handleiding voor de correctie en evaluatie leesvaardigheid, correct taalgebruik en luistervaardigheid
De handleiding voor de correctie en evaluatie van leesvaardigheid, correct taalgebruik en luistervaardigheid bestaat uit een algemene handleiding en de sleutel voor elk deel. In de handleiding staan algemene instructies, de sleutel geeft alle juiste mogelijkheden aan. Dat is één van de moeilijkste stappen bij het samenstellen van het examenmateriaal.
Als de kandidaat alleen letters moet omcirkelen, of een X op de juiste plaats moet zetten, is het eenduidig wat er als juist antwoord beschouwd moet worden. Maar als de kandidaat iets zelfstandig moet invullen, is het aantal juiste antwoorden soms vrij groot. Als het de taak is om vragen te beantwoorden, hoeven er natuurlijk niet alle synoniemen in de sleutel te worden aangegeven. Maar bijvoorbeeld bij de zojuist vermelde woordvolgorde opdracht zijn er vaak meerdere juiste oplossingen voor eenzelfde zin, omdat de woordvolgorde in het Nederlands niet zo streng is. Of in een gatenvuloefening kunnen er ook andere woorden op een open plaats staan, niet alleen het woord dat uit de tekst is weggehaald. Hier moeten alle synoniemen in de sleutel worden aangeven.
Daarom is het makkelijker, en veiliger, om de ontbrekende woorden bij een gatenvuloefening opdracht in een lijst aan te geven. Maar met een lijst kan ook voorkomen dat sommige woorden uit de lijst op meerdere open plaatsen in de tekst kunnen worden ingevuld, of dat op een open plaats niet slechts één woord uit de lijst kan staan. Dus men moet alle combinaties checken.
| |
Schrijfvaardigheid
Op het deelexamen schrijfvaardigheid krijgt de kandidaat 2 opdrachten, en voor de tweede opdracht moeten er twee versies gegeven worden.
De eerste opdracht is van taalniveau A2, hier moet de kandidaat een informele tekst van 50-80 woorden produceren. Dat kan bv.
- | een ansichtkaart zijn van de vakantie, of |
- | een uitnodiging voor een feestje, of |
- | een kort bericht of e-mail over een bepaald onderwerp zijn. |
| |
| |
Holland nyev - középszint
Azonosító jel:
OPDRACHT 1
U studeert nu in Utrecht in Nederland. U wilt graag wat geld verdienen en vindt op het internet de volgende advertentie:
Oppas gezocht
Dag,
Wij zijn op zoek naar een leuke oppas voor onze tweeling. Het gaat om 1 á 2 keer in de twee weken en dan hoofdzakelijk 's avonds.
Leeftijd speelt geen grote rol, met andere woorden ook jonge meiden die wat geld willen bijverdienen nodigen we van harte uit om te reageren. Wij wonen in de omgeving van Utrecht, het zou i.v.m. thuisbrengen prettig zijn als je dicht in de buurt woont.
Onze tweeling wordt in augustus twee en ze zijn erg leuk (Lot en Dees).
Wij horen graag van jullie,
Groet,
Marijke en Hanno
mhdegroot@dulchmail.com
Bron: www.zoekoppas.nl
U schrijft Marijke en Hanno een e-mail van 50-80 woorden.
In uw e-mail schrijft u over de volgende punten:
1. | u zegt waarom u schrijft; |
2. | u vertelt wie u bent en waar u woont; |
3. | u vertelt wat voor oppas-ervaring u heeft; |
4. | u stelt vragen over de betaling en de werkdagen. |
U begint uw brief met: Beste Marijke en Hanno,
De tweede opdracht is van taalniveau B1, hier kan de kandidaat tussen versies A en B kiezen. In de ene versie moet hij een informele tekst schrijven, meestal een brief aan een vriend, in de andere versie een half-formele of formele tekst, meestal een brief aan een groep, bijvoorbeeld aan klasgenoten, of aan een instelling, bijvoorbeeld aan een taalschool.
De lengte van de tekst moet tussen de 100 en 120 woorden zijn. In de instructie bij elke opdracht worden de volgenden bepaald: de situatie, de tekstsoort (uitnodiging, bericht, brief enz.), de bedoeling en het onderwerp van de tekst, de geadresseerde en de relatie tussen de geadresseerde en de schrijver. Daarna wordt er in 4-5 punten aangegeven waar de kandidaat precies over moet schrijven. Bij elke opdracht kan ook verbale of visuele hulp gegeven worden: teksten, plaatjes, diagrammen.
| |
| |
Hieronder staat een voorbeeld voor opdracht 1 waar de kandidaat met verbale én visuele hulp een formulier ‘Aangifte diefstal’ moet invullen.
Holland nyev - középszint
Név:
osztály:
OPDRACHT 1
U bent op vakantie in België bij uw vriendin.
Haar adres is: Wilrijkstraat 38, 2650 Antwerpen
Haar telefoonnummer is: 03-6451312
Gisteren heeft u een fiets gekocht. Hieronder staat de beschrijving van uw nieuwe fiets.
merk: Gazelle
type: Q345
framenummer: 98782
kleur: blauw
accessoires: fietspomp, reparatieset, digitale kilometerteller, versnellingen
prijs: 165 euro
Het is 8 mei 2007, u gaat fietsen. Na een uur fietsen, stapt u af bij een café. Kijk naar de tekeningen en vul het formulier op de volgende bladzijde met 50-80 woorden in.
| |
| |
Holland nyev - középszint
Név:
osztály:
Ondertekende doet hierbij aangifte van diefstal van zijn / haar (brom/snor)fiets.
1. | PERSONALIA AANGEVER
naam: |
voomaam(en): |
geboortedatum: |
geboorteplaats: |
nationaliteit: |
woonplaats: |
adres: |
huisnummer: |
postcode: |
telefoonnummer: |
verblijfplaats: |
verblijfadres: |
huisnummer: |
postcode: |
telefoonnummer: |
|
2. | KORTE BESCHRIJVING VAN DE DIEFSTAL |
3. | KORTE BESCHRIJVING VAN DE (BROM)FIETS |
Handtekening aangever
Door politie in te vullen
Binnenkomst op: (datum)
om: (tijdstip)
in: (plaats)
Op de volgende pagina's staan voorbeelden voor opdracht 2. In het eerste voorbeeld zijn de twee versies te zien: Bij versie A moet de kandidaat op een contactadvertentie op internet reageren. Bij versie B is de kandidaat zijn horloge in een Nederlands hotel vergeten. Zijn taak is
| |
| |
om een brief aan de directie van het hotel te schrijven waarin hij de gegeven punten moet behandelen.
Holland nyev - középszint
Azonosító jel:
OPDRACHT 2
Werk één van de twee volgende opdrachten (dus A of B) uit:
A
Hieronder staat een bericht van Petra.
Hallo wereld! Ik ben Petra, 25 jaar. Mijn hobby is reizen. Ik wil graag informatie over veel landen. Wat is een mooi land? Wat kun je daar zien? Hoe is het klimaat?
Wil je me over je land schrijven, pak dan nu je pen of mail me!
Petra, Arnhem
U schrijft Petra een e-mail terug van 100-120 woorden.
In uw e-mail schrijft u over de volgende punten:
1. | u vertelt wie u bent en waar u woont; |
2. | u zegt waarom u haar schrijft; |
3. | u vertelt waarom u Hongarije een mooi land vindt:
a) | u vertelt iets over de ligging en het klimaat: |
b) | u vertelt iets over de mooiste plaatsen; |
c) | u vertelt iets over de mensen; |
|
4. | u sluit uw brief af. |
U begint uw brief met: Beste Petra,
B
U hebt tijdens uw vakantie enkele nachten in een Nederlands hotel geslapen. Als u thuiskomt, merkt u dat u uw horloge bent vergeten. U schrijft een brief van 100-120 woorden aan de directie van het hotel.
In uw brief:
1. | vertelt u wie u bent en waarom u schrijft; |
2. | schrijft u in welke periode u in het hotel was en welke kamer u had; |
3. | zegt u waar in de hotelkamer het horloge volgens u is blijven liggen (u geeft twee mogelijke locaties aan); |
4. | vraagt u of het horloge opgestuurd kan worden (u zegt dat u de kosten zult betalen); |
5. | vertelt u waarom u het horloge beslist terug wilt hebben en bedankt u de directie voor de moeite. |
U begint uw brief met: Geachte mevrouw/meneer,
| |
| |
In het tweede voorbeeld krijgt de kandidaat een serie tekeningen, en hij moet een verhaal schrijven met de titel: ‘Karel, zijn feest en zijn buurvrouw’.
Holland nyelv - középszint
Név:
osztály:
OPDRACHT 2
Werk één van de twee volgende opdrachten (dus A of B) uit:
A
Bekijk de onderstaande serie tekeningen en schrijf een verhaal van 100-120 woorden met de titel: Karel, z'n feest en z'n buurvrouw.
| |
| |
De handleiding voor de evaluatie van schrijfvaardigheid is enigszins anders dan die voor de andere delen. Die bestaat ook uit een algemene handleiding maar in plaats van de sleutel geeft de handleiding de waarderingsaspecten aan volgens welke de opdrachten schrijfvaardigheid moeten geëvalueerd worden. Bij elk aspect worden meerdere schalen aangegeven met een gedetailleerde beschrijving voor elke schaal. De waarderingsaspecten en de waarderingsschalen zijn centraal bepaald en staan in het Hongaars in de handleiding.
Hoewel voor schrijfvaardigheid geen sleutel hoeft te worden aangegeven, moet men bij elke opdracht checken of de tekst die de kandidaat moet schrijven met behulp van de punten ook inderdaad geschreven kan worden en of de tekst van de gewenste lengte is. Soms moet de kandidaat te veel schrijven als hij al de punten behandelt, of juist omgekeerd: door al de punten te behandelen krijgt de kandidaat een kortere tekst dan gewenst. Het is natuurlijk ook de taak van de vak-proeflezer om de opdrachten vanuit dit aspect ook te checken.
| |
Spreekvaardigheid
Het deelexamen spreekvaardigheid wordt niet centraal georganiseerd maar lokaal op de school van de kandidaat. Dat betekent dat de opdrachten spreekvaardigheid ook niet centraal worden samengesteld maar door de leraar die Nederlands geeft op de school van de kandidaat. Daardoor kunnen we helaas geen voorbeelden geven, alleen de modelopdrachten die op de thuispagina van Oktatási Hivatal staan.
Het mondeling examen begint met een warming-up gesprekje om de kandidaat de mogelijkheid te geven om aan het Nederlands te wennen. Het examen bestaat uit 3 opdrachten:
- | Conversatie |
- | Rollenspel |
- | Zelfstandige taalproductie |
| |
| |
Középszint
Beszédkészség
Mintatétel
1. tétél 1/2. oldal
A vizsgázó példánya
A szóbeli vizsga három értékelt részből áll. A II. és III. feladatnál kb. 30 másodperced van a feladatok végiggondolására.
A vizsga egy rövid bemelegítő beszélgetéssel kezdődik, amelynek az a célja, hogy megszokd az idegen nyelvi kömyezetet. Ezt a részt még nem osztályozzák.
A tétellapokon minden utasítás az adott célnyelven van megfogalmazva.
I. Társalgás
Folytass a vizsgáztatóval társalgást az általa felvetett témákról!
II. Szerepjáték
Játszd el a vizsgáztatóval a következő szituációt!
A Vörösmarty téren megszólít egy járókelőt egy külföldi turista, niert szeretne eljutni az Állatkertbe. Válassz a szerepek közül, a turista vagy az őt felvilágosító járókelő szeretnél-e lenni!
A) | Ha a turista vagy, tegyél fel 3-4 kérdést az utazással kapcsolatban, a nyitvatartási időről, az Állatkert közelében található egyéb látnivalókról stb.! |
B) | Ha a járókelő vagy, válaszolj a feltett kérdésekre, és érdeklődj az iránt, hogy a turista miért Magyarországot választotta úti céljául! |
III. Önálló témakifejtés
Fejtsd ki a gondolataidat az alábbi témák egyikéről a kép és a megadott szempontok alapján!
| |
| |
Középszint
Beszédkészség
Mintatétel
1. tétél 1/2. oldal
A vizsgázó példánya
A
Téma: Influenza
· | Volt-e már influenzád? |
· | Hogyan érezted akkor magad? |
· | Voltál-e orvosnál, vagy házi módszerekkel gyógyítottad magad? |
B
Téma: Mi a barátság?
· | Van-e nagyon régi, gycrekkori barátod? Hol ismerkcdtctek meg? |
· | Mitjelent számodra a barátság? |
· | Mindig számíthatsz-e a barátaidra? |
Ezzel a feladattal befejezted a szóbeli vizsgát.
De handleiding voor de evaluatie van spreekvaardigheid is op dezelfde manier opgebouwd als die voor schrijfvaardigheid, dus bij elk waarderingsaspect wordt er een gedetailleerde beschrijving voor elke schaal gegeven.
| |
| |
De waarderingsaspecten zijn:
- | Taakuitvoering |
- | Expressiviteit |
- | Correct taalgebruik |
- | Spreeksnelheid, intonatie, uitspraak |
| |
Nawoord
Volgens de wijziging van de wet van de eindexamens op twee niveaus in 2014 kan het eindexamen advanced level Nederlands samen met andere kleine talen vanaf 2015 weer afgelegd worden.
| |
Bibliografie
www1
Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs 2012. Landenmodule Hongarije. Afgehaald op 9 maart 2014. www.nuffic.nl/bibliotheek/landenmodule-hongarije.pdf
www.oktatas.hu
|
|