Acta Neerlandica 5
(2007)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
InleidingDe eerste roman van Madelon Székely-Lulofs verscheen in 1931, onder de titel Rubber en maakte de schrijfster onmiddellijk tot een bekende auteur in Nederland en daarbuiten. Madelon Székely-Lulofs had echter reeds zeven jaar daarvoor haar eerste verhalen gepubliceerd in het weekblad Sumatra, dat in Medan verscheen. De eerste pennenprobeersels van Madelon verschenen onder het pseudoniem Christine van Eyck.Ga naar eind1 Het blad was in 1924 opgericht en niet alleen Madelon Lulofs, maar ook haar latere (tweede) man, László Székely, hoorde tot de medewerkers. Het huwelijk van Madelon Lulofs en Hendrik Doffegnis was in 1924 niet meer goed te noemen. Hij ging helemaal op in zijn werk en hield van het plantersleven. Zij daarentegen voelde zich eenzaam en alleen gelaten. Zij kon met haar man niet praten over haar literaire interesses en haar belangstelling voor kunst. De steeds meer bekoelende verhouding tussen Madelon en Hendrik was waarschijnlijk ook aan het feit te wijten dat in de laatste zes jaar (tussen 1918 en 1924) meerdere tragische gebeurtenissen plaatsvonden in de familie Lulofs. Vijf weken na het huwelijk van Madelon en Hendrik, op 6 oktober 1918, was haar jongste broer Claas overleden.Ga naar eind2 In hetzelfde jaar kwam er een breuk in de carrière van haar vader: hij werd ontslagen als Adviseur.Ga naar eind3 Twee jaar later werd hij door Gouverneur-Generaal Van Limburg Stirum wel tot resident van Nieuw Guinea benoemd, maar Claas Luofs pleegde nog eens twee jaar later, in de nacht van 12 op 13 februari 1922 zelfmoord, omdat hij een buitenechtelijke verhouding had met de vrouw van een | |
[pagina 80]
| |
geoloog die in Nieuw Guinea op expeditie was. Zij heette Carry Alide Breitenstein en uit die verhouding werd Claas geboren.Ga naar eind4 Deze gebeurtenissen moeten de toen drieëntwintigjarige Madelon, die moeder van twee kleine dochters was en ver weg van haar familie, op een eenzame plantage in de rimboe in Deli woonde, zwaar getroffen hebben. Madelon had waarschijnlijk in deze omstandigheden meer begrip, toewijding, attentie en liefde nodig dan zij van haar man kreeg. Dat was er wellicht mee de oorzaak van dat zij in deze jaren iemand zocht die haar dat alles wél kon bieden. In 1924, toen zij ook medewerkster werd van Sumatra, hadden Madelon en László Székely al een verhouding, wat twee jaar later leidde tot de scheiding van haar eerste man Hendrik. | |
Het harakiri van de redactieLászló Székely blonk al in zijn middelbare schooltijd uit met zijn uitstekende tekeningen.Ga naar eind5 Dit talent kwam hem als tekenaar bij het blad Sumatra in Deli goed van pas. Hij maakte humoristische tekeningen in de rubriek ‘Deli op zijn kop’. De tekeningen van de Hongaarse planter, die anders op de rubberplantage Ajer Poeti werkte in Kisaran (Deli) als assistent en de collega was van Hendrik Doffegnis, moeten zeer populair geweest zijn. In het weekblad verscheen regelmatig een advertentie die afdrukken van Székelys tekeningen te koop aanbood voor twee gulden per stuk.Ga naar eind6 In het zesde nummer van de eerste jaargang (21 juni 1924) verscheen een tekening van Székely op de titelpagina. Op de cartoonachtige tekening is de redactie van het piepjonge weekblad Sumatra afgebeeld, wanneer ze op verschillende manieren zelfmoord plegen. De reden voor de zelfmoord is (volgens het onderschrift) dat het weekblad door andere kranten en weekbladen op Sumatra totaal genegeerd werd: ‘Ziet hier de redactie-staf en de medewerkers van het Weekblad Sumatra, tot wanhoop gebracht door het feit dat, niettegenstaande in geheel Deli het Weekblad Sumatra druk besproken wordt, de Redacties van de Sumatra-Courant en de Deli-Post nog altijd niet hebben gemerkt (wij denken niet aan een afspraak om ons dood te zwijgen) dat het Weekblad Sumatra verschenen is. Onze staf heeft daarom besloten om harakiri te plegen en elk doet dat naar zijn | |
[pagina 81]
| |
Het harakiri van de redactie - tekening van László Székely voor Sumatra (21.06.1924)
| |
[pagina 82]
| |
eigen aanleg en aspiraties. Onze originele tekenaar is geheel rechts afgebeeld. Laat het feit dat de Deli-Post en de Sumatra-Courant over ons zwijgen U een bewijs zijn dat wij iets goeds bieden (prullerige blaadjes hebben zij als om strijd gerecenseerd), en als U zich nog niet op ons blad geabonneerd heeft, doe het dan nu. Wij zorgen steeds voor iets nieuws en iets pakkends.’Ga naar eind7 De vijf mannenfiguren, die in absurde gruwel afgebeeld staan op de tekening, proberen zich op verschillende manieren van het leven te beroven. De eerste man tracht zijn eigen hoofd in twee te zagen, de tweede drinkt uit een pot, waarop ‘wonderolie’ staat, de derde steekt een zwaard in zijn buik, de vierde jaagt een kogel door zijn kop en de vijfde, de tekenaar, László Székely zelf dus, duikt ondersteboven in een emmer verf. Jammer, want op die manier kan de lezer het gezicht van Székely helaas niet zien. De tekening is bizar en lachwekkend, maar niet iedereen heeft erom gelachen. Het probleem was dat Madelon Doffegnis-Lulofs toen al medewerkster was van het weekblad, maar desondanks niet op de tekening stond, die ‘de redactie-staf en medewerkers’ moest afbeelden. Daaruit ontstond een ‘conflict’ - als wij het publieke stoeien van twee verliefde jonge mensen (Madelon was toen 25, László 32 jaar oud) al een conflict willen noemen. | |
De karikatuur van een huwelijkMadelon Lulofs voelde zich waarschijnlijk beledigd dat haar geheime minnaar en redactiecollega juist háár niet waardig genoeg achtte op de tekening af te beelden die van de redactie op 21 juni 1924 op de titelpagina van Sumatra verscheen. Als antwoord op de verwijten van Madelon maakte Székely een tekening van haar en die werd gepubliceerd op 26 juli 1924, dus één maand na de verschijning van de harakiri-karikatuur. De titel van de tekening, die op pagina 8 van het weekblad verscheen, was: ‘Onze tekenaar wreekt zich op “mederwerkster”’. Door de redactie werd de tekening met de volgende tekst uitgelegd: ‘Zoals wij wel verwachtten, heeft onze tekenaar zich op de aanval van Medewerkster, over zijn verwaarlozing van het vrouwelijke geslacht bij het in beeld brengen van den zelfmoord van onze staf, niet onbetuigd gelaten. Hij heeft blijkbaar kans gezien erachter te | |
[pagina 83]
| |
Medewerkster - tekening van László Székely voor Sumatra (26.07.1924)
| |
[pagina 84]
| |
komen waar zij woont, en haar portret te schilderen. Volgens zijn verklaring is het ene “snapshot”, genomen terwijl zij overgegeven is aan de overpeinzingen voor een nieuw artikel in Sumatra. Wij zullen liever haar artikelen lezen dan een door haar, op gepatenteerde wijze toebereide kip verorberen. Het artikel waarover zij peinst, wordt in het volgende No. Afgedrukt.’ Op de tekening is Madelon Lulofs te zien, aan haar bureau gezeten, dromerig kijkend, met een enorme veer in de inktpot op de schrijftafel. Naast de tafel liggen boeken. Madelon roert een beetje afwezig in een pot, waarin waarschijnlijk een kip ligt te smoren. Haar kinderen, Mary Moud en Christine (in 1924 respectievelijk vijf en vier jaar oud) plunderen de proviandkast en de jampot. Aan de muur hangt een beeld van de echtgenoot van Madelon Lulofs, Hendrik Doffegnies. Het beeld hangt scheef, onder een spinnenweb. Misschien is dat een teken aan de wand voor het mislukken van dat het huwelijk. Uit het perspectief van de verliefde en waarschijnlijk jaloerse Székely kijkt Doffegnies met een satanische glimlach naar zijn vrouw. De tekening is mijns inziens een karikatuur van het reeds gestrande huwelijk van Madelon Lulofs en Doffegnies: zij zit thuis, maar in gedachten is zij totaal afwezig, haar echtgenoot hangt slechts als een boze geest aan de muur, Madelon bekommert zich niet eens om haar dochters, de kinderen gaan hun gang maar. Dit is naar mijn weten de enige tekening van László Székely waarop met honderd procent zekerheid Madelon Hermina Lulofs afgebeeld is. Zoals te verwachten was, heeft Madelon Lulofs op die tekening in Sumatra gereageerd. Het was wel een indirecte reactie in haar verhaal De deftige boy van 22 november 1924. Hierin schrijft zij over de moeilijkheid om een goede en betrouwbare bediende te vinden. Madelon Lulofs schrijft over haar vroegere bedienden en als ze bij haar voormalige kokkie komt, merkt ze op: ‘Ze droeg een sarong tot aan haar knieën en een griezelig zwart baadje, waarvan ik niet heb kunnen uitmaken of het steeds hetzelfde was of telkens een ander van dezelfde stof. Nu zich met de jaren ook mijn huishoudelijke eigenschappen vermenigvuldigd hebben (gelieve over dit onderwerp op te slaande tekening van de heer L. Székely in no. 11 van dit weekblad) wil ik over dat vraagstuk liever niet meer nadenken.’Ga naar eind8 | |
[pagina 85]
| |
Het vermaak van een planterEr is volgens mij nog een tekening waarop László Székely zijn geliefde afgebeeld heeft. Op 25 november 1924 verscheen een tekening van Székely in Sumatra onder de titel: ‘Het vermaak (?) van een planter’. Op de tekening is een gezelschap te zien, mannen in rokkostuum en vrouwen in avondkleed. Het is waarschijnlijk één van de beschaafde hari besar's, ofwel ‘grote dag’ wanneer de koelies op de plantages hun maandelijkse loon kregen en - wat voor de blanken veel belangrijker was - de planters vrij hadden. Dan kwamen ze bij elkaar en vierden feest. Dit soort vermaak was in die tijd, toen Deli nog een uitgesproken mannenmaatschappij was (althans wat de blanken betreft) en op de plantages nog een trouwverbod voor de Europese werknemers gold, zeer wild en uitbundig. Met de komst van de blanke vrouwen milderden langzaam de feesten. Zo een beschaafde bijeenkomst zien we op de tekening. Op de achtergrond dansen net geklede heren met vrolijke vrouwen. Op de voorgrond zie je een jonge, mooie vrouw in een zwart kleed aan een tafel zitten. Naast haar staat haar partner. Beiden kijken ze naar een klaarblijkelijk dronken en zwetende planter met een rode neus en ietwat gehavende kleding. Waarschijnlijk wil hij met de jonge vrouw dansen, wat zij blijkbaar niet wil. Naast hen, bij een zuil gestaan, drinkt een oudere planter met een zuur gezicht zijn drankje - daarbij waarschijnlijk aan de goede oude tijden terugdenkend, toen de heren nog zonder blanke vrouwen op hari besar de eetzaal van de Hotel de Boer afhuurden en de ze onder elkaar grof en onbeschoft mochten wezen, wat nu met de vrouwen erbij niet meer denkbaar was. Nu moest je je gedragen - helaas. Daarmee is ook het vraagteken tussen haakjes in de titel van de tekening verklaarbaar. De centrale vrouwenfiguur op de tekening, met gekruiste benen in zwart avondkleed, is volgens mij Madelon Lulofs. Zij lijkt zo zeer op de vrouwenfiguur van de ‘medewerkster’ op de andere tekening van Székely - die zeker Madelon uitbeeldt - dat ik ervan overtuigd ben dat het Madelon Lulofs was die voor de jonge attractieve vrouw model heeft gestaan op de tekening ‘Het vermaak (?) van een planter’. Het vermaak duurde echter niet lang voor het jonge koppel. Al twee maanden later, in januari 1925 biechtte Madelon de verhouding met Székely aan haar echtgenoot op. Doffegnies stuurde haar daarom voor één jaar naar Australië (naar haar familie in Black Rock) om er de Hongaar te vergeten. Het bracht echter geen zoden aan de dijk. In 1926 volgde de echtscheiding en het vertrek naar Hongarije met László Székely. Een nieuwe periode begon in het privéleven en in het schrijverschap van Madelon Lulofs. | |
[pagina 86]
| |
Het vermaak (?) van een planter - tekening van Lásló Székely in Sumatra (25.11.1924)
|
|