Acta Neerlandica 2
(2002)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| ||||||||||||||
Katalin Beke
| ||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||
Begin van de contactenHongarije en Debrecen in de zestiende eeuwDe slag bij Mohács in 1526 werd fataal voor het land en luidde het uiteenvallen van het middeleeuwse Hongaarse koninkrijk in. Die herfst na Mohács werd de tot nog toe moeilijkste periode in de geschiedenis van Hongarije. Koning Lodewijk II was dood, het koninkrijk had een groot deel van zijn leiders verloren, het hof was niet in staat om te functioneren, de belangrijkste plaatsen waren leeg, en niemand kende de eigenlijke plannen van de Turken. De Habsburgers beriepen zich op een dynastieke overeenkomst van 1515 die bepaalde dat, in het geval er geen gezonde mannelijke opvolger was uit het huwelijk van de Hongaarse koning Lodewijk II en aartshertogin Maria, de Hongaarse troon aan de Habsburgers toekwam. Maar János Szapolyai, een zeer invloedrijke en uiterst gefortuneerde Hongaarse edelman beriep zich op een resolutie die in 1505 door de Hongaarse standen was aangenomen en die bepaalde dat na de dood van de Jagello-koning men geen koning meer uit een buitenlands geslacht zou kiezen. De strijd was onvermijdelijk, maar geen van beide partijen was sterk genoeg om zijn macht over het hele Hongaarse koninkrijk te doen gelden. De oostelijke gebieden bleven in handen van János Szapolyai, terwijl koning Ferdinand zijn macht in de westelijke gebieden deed gelden. Tegelijkertijd hielden de Turken aan de zuideljike grens de belangrijkste kastelen bezet, en in 1541 bezette Süleyman de Grote de stad Buda met een list zonder één kanonschot te lossen. Zo werd Hongarije in 1541 in drie delen opgesplitst. Het centrale gedeelte stond onder Turkse overheersing, het noorden en het westen behoorde als koninkrijk Hongarije tot de Habsburgse monarchie, terwijl in het oosten na de dood van János Szapolyai het vorstendom Transsylvanië werd opgericht.
Debrecen had in de geschiedenis van de zestiende eeuw een bijzondere positie; de stad lag op de grens van de drie landen, betaalde aan de Turkse Port, het vorstendom Transsylvanië en het Habsburgse Rijk belasting. Dat betekende dat de stad haar vrijheid van de drie overheersers had gekocht. Zo bleef de stad tot op zekere hoogte onafhankelijk. Debrecen lag langs een belangrijke handelsweg, de handelaars van de stad bezochten heel Europa en daardoor beschikten ze over Europese ervaringen. Het bericht van de | ||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||
nieuwe Europese politieke en ideologische richtingen zoals het protestantisme moeten de stad heel snel bereikt hebben. | ||||||||||||||
Het protestantisme in DebrecenVanaf het midden van de zestiende eeuw won het protestantisme, vooral het calvinisme, aan invloed en verspreidde zich snel in het oosten van het land. Door de nederlaag in de slag bij Mohács en katastrofale oorlogen werden de katholieke structuur en instellingen in Hongarije verwoest wat ook de verspreiding en consolidering van het protestantisme bespoedigde. De precieze datum van de verschijning van de reformatie in Debrecen is onbekend, maar de protestantse gedachten vonden in onze stad snel volgelingen. Het eerste teken van de belangstelling van het nieuwe geloof was dat de eerste student uit Debrecen, Gregorius Johannis Debrecinus, in 1529 aan de universiteit in Wittenberg werd geimmatriculeerd. Het jaar 1536 speelde in de verspreiding van de reformatie in Debrecen een belangrijke rol: in dit jaar heeft de stad een nieuwe landheer gekregen, Bálint Enyingi Török, die de reformatie ook actief ondersteunde. Hij bekeerde zich zelf tot het nieuwe geloof en liet een protestantse dominee naar Debrecen komen.Ga naar eind1 Voor het protestantisme was het van belang om over hoog gekwalificeerde priesters en leraren met een universitaire opleiding te kunnen beschikken en daarom werden studenten op alle mogelijke manieren aangemoedigd om academische studies aan te vatten. De ontwikkeling van de Hongaarse geschiedenis maakte het namelijk lange tijd onmogelijk dat er een zelfstandige protestantse universiteit in het land ontstond. De eerste rooms-katholieke universiteit werd door Péter Pázmány in de 17e eeuw opgericht die tot de negentiende eeuw de enige universiteit in Hongarije was waar geen protestantse studenten mochten geimmatriculeerd worden. Om deze reden was de enig begaanbare weg voor de protestanten om in het buitenland te gaan studeren. Het rondtrekken langs buitenlandse universiteiten is eeuwenlang karakteristiek voor het Hongaarse hoger onderwijs geweest. | ||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||
PeregrinatieIn de protestantse gebieden van Hongarije werden ‘collegia’ (hogescholen) opgericht die wel de belangrijkste centra van hoger onderwijs in Hongarije waren, ze waren instituten van hogeschoolrang, maar de studenten konden aan deze collegia geen universitair diploma, geen academische titel behalen. Daarom moesten protestantse studenten hun vaderland verlaten en aan buitenlandse protestantse universiteiten studeren, d.w.z. daar hun studie voortzetten en daar afstuderen. De ‘peregrinatie’ gold als een soort afronding van de inheemse studie. De protestantse peregrinatie begon in de zestiende eeuw en verloor haar belang in de eerste decennia van de negentiende eeuw. Het gereformeerde Collegium in Debrecen werd in 1538 opgericht, dus het jaar 1538 was het begin van de opleiding in het collegium. In de zeventiende eeuw werd het collegium één van de belangrijkste protestantse hogeschoolen in Hongarije. De ‘peregrini’ van Debrecen studeerden in het buitenland vooral theologie, maar ook geneeskunde en rechten en ze werden verplicht na het afstuderen aan buitelandse universiteiten naar Hongarije terug te keren. De meeste van hen werden dominees van gereformeerde gemeenten, enkele van hen werden beroemde persoonlijkheden bijvoorbeeld als professoren van het collegium in Debrecen. De eerste generatie had in Duitsland, in Wittenberg gestudeerd, maar Friedrich Wilhelm, een Saksische vorst vaardigde in 1592 een reglement uit waarmee hij calvinistische studenten uitsloot van de universiteit van Wittenberg.Ga naar eind2 Daarom gingen de ‘peregrini’ in Heidelberg studeren, maar tijdens de Dertigjarige Oorlog, na de brand van Heidelberg (1622) weken Hongaarse studenten tot het eind van de achttiende eeuw uit naar de steeds beroemder wordende Nederlandse universiteiten (vooral naar Leiden, Franeker, en Utrecht, maar ook naar Harderwijk en Groningen), waar het calvinisme het belangrijkste geloof was. De reden voor de keuze van de Nederlandse universiteiten was vooral de gelijkheid van de religie, maar ook de kwaliteit van de colleges en de opleiding speelde een rol bij hun keuze. De eerste Hongaarse studenten verschenen in Franeker en in Leiden in 1623, de eerste student uit Debrecen werd in 1624 aan de Universiteit Leiden ingeschreven. De groep van de Hongaren aan de Universiteit Leiden was de zesde grootste onder de verschillende naties.Ga naar eind3 In de zeventiende eeuw zijn 468 namen van Hongaarse en Zevenburgse studenten | ||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||
bekend die in Leiden studeerden, onder hen waren vooral de studenten uit Debrecen heel belangrijk.Ga naar eind4 Het aantal de Hongaren aan de Nederlandse universiteiten bedroeg een paar duizend, volgens het Album Studiosorum Academiae Franekerensis studeerden alleen in de kleine Friese stad Franeker al meer dan 1200 Hongaren.Ga naar eind5 Het tijdperk van de ‘peregrinatio’ (de zeventiende en de achttiende eeuw) mag men gerust de Gouden Eeuw van de betrekkingen tussen Hongarije en Nederland noemen. Het collegium, zijn leraren, de kerk en de stad erkenden en ondersteunden de noodzaak van de peregrinatie. Aanvankelijk toonden de Hongaren uit Debrecen aan de Nederlandse universiteiten in de eerste plaats interesse voor theologie, maar later legden ze ook een levendige belangstelling aan de dag voor andere wetenschappen: eerst met name voor de natuurwetenschap, die ook in het onderwijs aan het Collegium in Debrecen steeds meer aandacht kreeg en later ook voor geneeskunde, rechten en filosofie. | ||||||||||||||
Hongaarse en Nederlandse drukwerken als bron voor de culturele betrekkingenDisputaties, DissertatiesDe culturele betrekkingen tussen Hongarije en Nederland kregen voor een belangrijk deel vorm in werken van Hongaarse studenten, vooral disputaties en dissertaties die in Nederland verschenen en meestaal in het Latijn waren geschreven. In de meeste faculteiten van de Nederlandse universiteiten behoorde namelijk ook het houden van disputaties tot het studieprogramma. Daarbij moest een student een aantal stellingen verdedigen tegen argumenten van medestudenten onder leiding van een professor. De stellingen waren doorgaans ontleend aan de collegestof die een hoogleraar in de periode daarvoor had behandeld en werden door de student zelf geformuleerd en soms door de professor opgesteld. De disputaties die in druk verschenen, zijn de belangrijkste schriftelijke bronnen over de studie van de Hongaarse studenten. Men kent vooral de titel van de disputaties, daardoor ook het onderwerp ervan en de namen van de auteurs. Er is een aantal disputaties in Nederland in druk verschenen, van de periode tussen 1641 en 1660 zijn er bijvoorbeeld 201 van Hongaarse auteurs bekend, waarvan 72 in Utrecht, 63 in Franeker en 48 in Leiden zijn gedrukt.Ga naar eind6 | ||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||
Deelname aan de disputaties betekende nog geen einde van de studie aan de buitenlandse universiteit. Er waren nog enkele onder de Hongaarse studenten die ook in het buitenland promoveerden. Er zijn enkele verwijzingen naar de promotie van studenten uit Debrecen in Nederland, zoals Sámuel Köleséri junior, een Hongaarse student uit Debrecen die in 1680 in Leiden geimmatriculeerd was en in 1681 in Leiden in de filosofie promoveerde. Dezelfde student studeerde later in Franeker en promoveerde daar in theologieGa naar eind7. Uit de schriftelijke bronnen is nog een andere ‘peregrini’ uit Debrecen, Márton Karczagújszállási bekend. Deze promoveerde in 1671 in Leiden in de geneeskunde, maar alleen de titel van zijn dissertatie is bewaard gebleven: ‘Inauguralis medice De Haemoptysi’.Ga naar eind8,Ga naar eind9 | ||||||||||||||
In Nederland gedrukte werken van Hongaarse auteursDie protestantse hogescholen zoals het collegium in Debrecen stichtten wetenschappelijke bibliotheken en sommige beschikten over eigen drukkerijen, waardoor ze een doorslaggevende rol konden spelen in de publicatie van Hongaarse boeken. In Debrecen werd door de invloedrijkste prediker van het calvinisme, Péter Méliusz Juhász, de drukkerij van Gál Huszár opgericht, waar in 1561 de eerste uitgebreide verzameling van religieuze liederen in het Hongaars verscheen.Ga naar eind10 Ten gevolge van de contra-reformatie, door de permantente oorlog tegen de Turken en door het relatieve kleine aantal drukkerijen werd het uitgeven van protestantse boeken in Hongarije steeds meer bemoeilijkt. De Nederlandse drukkerijen snelden te hulp. De hele portestantse Bijbel, met liedboek (in 1645, in 1646, in 1685 en 1700 in Amsterdam gedrukt), zelf de Bijbel van de beroemde prediker uit Debrecen, György Csipkés Komáromi, die drie jaar in het buitenland studeerde en daarna, in 1653 rector van het collegium werd, werd in 1685 in Leiden gedrukt, waarbij professor Campegius Vitringa de uitgave heeft bevorderd. Die Bijbel verscheen met steun van de stad Debrecen, maar van de 4200 exemplaren kwamen er slechts 1116 in Debrecen terecht.Ga naar eind11 Bovendien zijn er nog vele honderden wetenschappelijke verhandelingen, theologische en historische werken, evenals leerboeken voor scholen, bij Nederlandse drukkerijen verschenen. Velen van hen hadden een zeer grote invloed op de ontwikkeling van de Hongaarse cultuur (bijvoorbeeld de werken van de beroemde leraar van Debrecen, György Csipkés Komáromi, zoals zijn Schola hebraica die in 1654 in Utrecht werd gedrukt en zijn Hungaria illustrata - een Hongaarse grammatica in het Latijn- die in 1655 in Utrecht werd | ||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||
gedrukt).Ga naar eind12 In het algemeen verschenen er niet alleen Latijnse, maar ook Hongaarstalige werken in Nederland zoals de Magyar Encyklopedia van één van de belangrijkste wetenschappers van die tijd, János Apáczai. Velen van de Hongaarse auteurs waren bij de beroemdste uitgevers uit de Nederlanden als Plantijn en Elsevier bekend en geliefd. | ||||||||||||||
Invloed van de Nederlandse boekdrukkunstDe Nederlandse boekdrukkunst was van onschatbare waarde voor de Hongaarse cultuur. De rondtrekkende Hongaren konden zich de techniek, de kunst en de kennis van het drukken eigen maken, zoals de later in heel Europa bekende meester van de boekdrukkunst, Miklós Tótfalusi Kis. Hij ging in 1680 naar Amsterdam om daar de boekdrukkunst en het lettersnijden te leren. | ||||||||||||||
Boeken van Nederlandse en van andere buitenlandse auteursDe peregrini maakten niet alleen de academische drukwerken, ze kochten en kregen ook boeken. De Nederlandse professoren hebben hun Hongaarse studenten met verschillende middelen ondersteund, zoals met wetenschappelijke boeken waarvan een groot deel later in Hongarije belandde. Eén van de belangrijkste eisen bij de peregrinatie was dat de studenten zoveel mogelijk wetenschappelijke boeken voor hun alma mater in Hongarije moesten meenemen. Daarom propeerden ze boeken te kopen, vaak deden ze dat bij Nederlandse professoren die niet meer van die boeken gebruik wilden maken. Vaak kochten de studenten de boeken niet voor zichzelf, mar voor het collegium. Daardoor werd het onderwijs in Debrecen ondersteund en ook de studenten, die niet naar het buitenland gingen studeren, leerden de Europese wetenschappers en hun werken kennen. Dit verklaart de aanwezigheid van de enorme hoeveelheid Nederlandse drukken in de huidige Hongaarse bibliotheken. Hierbij moeten twee bibliotheken in onze stad genoemd worden, ten eerste de Grote Bibliotheek van het Oude Gereformeerde Collegium en de Grote Bibliotheek van onze universiteit. In de tijd van de ‘peregrinatie’, van de zestiende tot de negentiende eeuw werd de bibliotheek van het collegium steeds rijker aan boeken. Ook in onze dagen kan de bibliotheek de bezoeker uit nederlandstalige gebieden | ||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||
verbazen. Ze bezit onder meer een aantal kostbare Nederlandse drukwerken uit de zestiende en de zeventiende eeuw.
Omdat het Regionaal Colloquium aan onze universiteit plaatsvond, waren we van plan het bestand van onze universiteitsbibliotheek nader te onderzoeken. De universiteit van Debrecen werd in 1912 als opvolger van het gereformeerde collegium opgericht, de bibliotheek was gereed in 1916, maar deze werd voor het publiek pas in 1918 opengesteld. De universiteitsbibliotheek heeft ongeveer 30 000 oude drukwerken, en een groot aantal Nederlandse drukken. De meeste daarvan zijn in het Latijn geschreven. De universiteitsbibliotheek bezit in totaal ruim 32 drukwerken uit de zestiende eeuw en 233 boeken die in de zeventiende eeuw in Nederland zijn gedrukt. Het gaat hoofdzakelijk om theologische en wetenschappelijke werken in het Latijn, vooral van klassieke auteurs maar ook van Nederlandse en andere buitenlandse wetenschappers die in Nederland werkten. We vonden in de bibliotheek onder meer werken van ErasmusGa naar eind13, Thomas á KempisGa naar eind14, Justus LipsiusGa naar eind15, VossiusGa naar eind16, Gomarus,Ga naar eind17 Hugo GrotiusGa naar eind18 en VoetiusGa naar eind19. In onze bibliotheek zijn er slechts vijf nederlandstalige boeken uit de zeventiende eeuw te vindenGa naar eind20: waarvan één boek ook voor de Hongaarse geschiedenis van groot belang is: dat is het werk van Abraham van Poot: Naauwkeurig Verhaal van de Vervolginge aangerecht tegens de Euangelise Leeraren in Hungarien nevens een bewijs van der selver onschuld aan de Rebellie dat in 1684 in Amsterdam werd gedrukt en waarin de bevrijding van de Hongaarse predikanten door de beroemde zeeheld admiraal De Ruyter gedetailleerd zijn beschreven. Verder is het interessant dat door de ‘perigrini’ enkele Nederlandse boeken in het Hongaars zijn vertaald, die ook voor de geschiedenis van de culturele betrekkingen als belangrijk bronmateriaal dienen. Twee studenten uit Debrecen publiceerden niet alleen disputaties, maar vertaalden ook werken van Nederlandse auteurs in het Hongaars. István Szokolyai Anderkó, die in Debrecen had gestudeerd en in 1646 naar Nederland ging, was aan de universiteiten Franeker, Groningen en Leiden ingeschreven. Daar verdedigde hij als respondes thesen bij onder andere Johannes Cloppenburg. Hij vertaalde in 1648 in Leiden zijn Sérelmes lelkeket gyógyitó Balsamom dat bij Jan van Dorp verscheen. Dit boek werd in Hongarije heel populair. Het is de vertaling van Geestelycken Balsem voor een Siecke Ziele dat door een dominee uit Delft, Dionysius Spranckhuysen, was geschreven.Ga naar eind21 | ||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||
György Buzinkai, een vertaler uit de achttiende eeuw, studeerde in Duitsland en in Nederland geneeskunde aan onder meer de universiteit Leiden, Franeker en Amsterdam en werd later in Debrecen stadarts. Zijn vertaling, Az elveszett bűnös megkerestetett és megtartatott és Christus barátságos hivogatása, werd bij Hendrik Smets in 1735 en in 1741 in Amsterdam gedrukt. Hij moet bij zijn vertaling gebruik gemaakt hebben van het werk van Nicolaas Simons van Leeuwaarden, De verloren zondaar, gezogt engezaligt en Christi vriendelyke nodig ing.Ga naar eind22 | ||||||||||||||
Michiel de RuyterWie als Nederlander naar Debrecen komt en belangstelling heeft voor de bezienswaardigheden van de stad, kan achter de grote gereformeerde kerk de gedenkzuil van Michiel de Ruyter vinden. Zo komen we weer in de geschiedenis terug. In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd een gewapende opstand tegen de Habsburgse machthebber georganiseerd die werd neergeslagen. Het Weense hof zag in deze opstand een goede aanleiding om een einde te maken aan de uitzonderingspositie van Hongarije. Bovendien kwam de vervolging op gang van de protestanten die tot rebellen werden bestempeld. Meer dan honderd protestantse dominees werden voor het gerecht gedaagd en wie niet tot het rooms-katholieke geloof wilde overgaan, werd ter dood veroordeeld. Tweeënveertig dominees die zelfs na folteringen nog weigerden, bracht men -in plaats van dat men de vonissen uitvoerde- onder dwang naar Napels. De 32 man die daar aangekomen waren en de reis overleefd hadden, verkocht men als galeislaaf aan de Turken. De Nederlandse admiraal Michiel de Ruyter, die in februari van het jaar 1675 in de golf van Napels voor anker lag, bevrijdde op bevel van de Nederlandse regering de nog in leven zijnde 21 calvinistische en 5 lutherse dominees. Deze beroemde historische gebeurtenis is in onze stad vertegenwoordigd. In het stadcentrum is achter de grote protestantse kerk een gedenkzuil te zien, die in 1895 door de protestantse kerk van Debrecen ter nagedachtenis van admiraal de Ruyter werd opgericht.
Mijn doel met dit korte overzicht was om een beeld te geven van het verleden en het heden van de Nederlandse cultuur in Debrecen. | ||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||
Sinds de zeventiende eeuw is de Nederlandse cultuur in Debrecen dus voortdurend vertegenwoordigd geweest. Het Regionaal Colloquium vormt hiervan een welsprekend bewijs. Wij denken dat wij met de studie Neerlandistiek en met ons wetenschappelijke werk een steentje kunnen bijdragen aan de culturele betrekkingen tussen beide landen zodat de aanwezigheid van de Nederlandse cultuur in Debrecen ook in de eenentwintigste eeuw is verzekerd. | ||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||
Bibliografie
|
|