verliezen. De Vader hield toen op, en zy verzogt nooid weer om haar Maagdom kwyd te wezen. Eenige tyd daar na wierd zy van een Jongman ten Huwlyk gepretendeerd, dat de Vader toestond en hem zyn Dochter gaf, getrouwd zynde en de Bruiloft gevierd wordende, zoo zoude de Bruid en Bruidegom naar Bed gaan. Wanneer zy beide in de Slaapkamer gekoomen waaren, zo vraagde de Bruid wat wild gy nu doen, by u slaapen en u van u Maagdom berooven antwoorde de Bruidegom. Neen, Neen hernam zy, daar bedank ik u hartelyk voor, ik zal daar wel wagt voor houden, schoon ik wel gehoord heb dat ik daar nog veel mooier door zou worden, zo heeft my 't gevoel toen myn Vader laast myne Maagdom wilde neemen, my als een Spelletje dat my gants niet behaagd doen rezolveeren om die voor altoos liever te houden en hondert maal lelyker te blyven. De Bruidegom door zulk een taal niet weinig verslaagen, gaat na de Vader, klaagd en zeide: geeft gy my een Dochter ten Huwlyk die gy zelfs misbruikt hebt. Foei wat schrikkelyke daad hebt gy gedaan! myn Huis en reizen te bergen, gy moogt u Dochter houden, ik begeer ze niet. De Vader die zig in 't allerminst hier over niet verzetten of verwonderde, verhaalde den Bruidegom het geval zo als 't gebeurd was, die daar niet weinig over lachten en zig te vreede hield, met wederom by zyn Bruid te koomen,