Het gelyk Huwlyk.
Zeker Molenaar, die zeer tot het vleesch genegen was, kon niet toelaten dat een Vrouwsperzoon Zaat op zyn Molen bragt, of hy wilde een proef op haar kuisheid doen, en met alle de geene, daar hy gemeen mede wierd, maakte hy een beding, dat op den dag van zyn bruiloft elk hem een Koornkoek moest brengen. Ondertusschen kwam de Molenaar te trouwen, en de Vrouwen zonden hem volgens haar beloften de beloofde Koek, tot het getal van negen-en negentig. Zyn Bruid verwondert zynde over de menigte daar van, vroeg den Bruigom wat 'er de meening van was, waar op de Molenaar de waarheid zeide. Het Wyf antwoorde hem: Indien ik zo wys had geweest, van mede zulk een voorbeding te maken, de jonge Gasten van myn kennis, zouden my wel hondert Kaasjes gezonden hebben.