Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen
(ca. 1750)–Anoniem Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen– Auteursrechtvrij
[pagina 114]
| |
winkel komende, heeft den Meester gegroet. De Schoenmaker nergens om denkende dan om zyn waar te verkoopen, vroeg wat hy begeerde? Hy rondom ziende, hield zyn oog meest op de Laarzen, die hy zag hangen. De Meester vraagt of hy een paar Laarzen begeerde. Ja zegt hy; hy zoekt een paar die hem passen. De Schoenmaker, gelyk de manier, pryst ze wat, en trekt hem aan. Als nu de eerste zo braaf gelaarst was, zeide hy, hoe fraai zou een paar dubbel gezoolde Schoenen op deze Laarzen passen. Gevraagt zynde of hy die begeerde, antwoorde Ja. Men gaf hem een paar dat hem wel paste: hy prees de Laarzen en de Schoenen. De Schoenmaker lachte in zyn vuist en holp hem ook wat pryzen, hoopende dus zyn waar duurder te verkoopen, om dat ze den Kooper zo wel aanstond. Aldus pratende zeide de eerste, zeg my eens myn goede Vriend, is 't u wel ooit gebeurd, dat als gy imand zo met Laarzen en Schoenen tot het loopen toegerust had, gelyk my, hy heen gong zonder te betaalen? Neen antwoorde de andere. Wel als u zulks eens gebeurde wat zoudt gy doen vroeg de gelaarsde Man, Wel ik zou hem naloopen zei de Schoenmaker. Kom dat wil ik eens bezoeken hervatte de Spotboef, dat gaat u voor, volg my zo ras als gy kunt. De Schoenmaker ook niet lui zynde, loopt hem agter na, al roe- | |
[pagina 115]
| |
pende, houdt den dief, houdt den dief. Wanneer de menschen overal door dit roepen uitkwamen, zeide de eerste al lagchende, hou niet Mannen, 't is een weddenschap om een Ton Bier. Hier op was elk gerust, en dagt dat het de Schoenmaker vercierd had, om den eersten voorby te loopen. De Schoenmaker eindelyk moe van 't loopen, is al hygende t' huis gekomen, en de andere heeft de overhand behouden. |
|