| |
| |
| |
Wonderlyk Fabel van de Vogel Phenix.
Zeker Koning van Engeland vele jaaren hevig door het Podegra gekweld zynde, moest, na veele Geneesmeesters haar kunst vergeefs aan hem hadde te koste gelegt, door aanradinge overgaan om zyn toevlucht tot Waarzeggers te nemen, die hem na eenig uitstel verklaarden nooid van zyn kwaal te kunnen genesen worden voor hy de Vogel Phenix één uur had hooren zingen, den Koning liet door het gansche Koningryk uitroepen, dat den genen, welke den Vogel Phenix (waar van maar één in de Waereld is) by hem kon brengen, een ongemeene vergeldinge voor zyne Arbeid zoude genieten, dies 'er veelen door zulke belofte genoopt zig aan het zoeken begaaven, maar zo vruchteloos dat 'er veelen voor eeuwig zochten, en anderen zonder iets daar van vernomen te hebben weder kwamen, Karel d' oudste van de drie Zoonen (die de Koning had) door 's Vaders smert bewoogen zynde, verzogt verlof om meede naar gemelde Vogel te moogen zoeken, de Koning die 'er kwalyk in bewillige kon, gaf hem egter eindelyk verlof. Karel toog met eenige Knechten op reis, spoedig te Calais in Vrankryk aangekomen zynde, gong in plaatse van 's Vaders kwaal gedachtig | |
| |
te zyn, en de Vogel Phenix te zoeken, zig vergaapen aan buitenspoorige Wellusten en dertele Ongebondenheden, en dat zo lange dat zyn jongere Broeder Willem genaamd, zyn uitblyven moê zynde, door meededoogen over 's Vaders smerte aangedaan, mede verzogt om zyn Broeder en den Vogel Phenix te zoeken, de Vader meende alrede een van zyne Zoonen verlooren te hebben, wilde hier beswaerlyk aan, daar hy zyn Broeder in voorverhaalde Leevenswyze vond, hy bestrafte hem eerst, doch den andere maakte hem zo veel schoons hier van wys, dat hy benevens de eerste zyn Vader en de Vogel Phenix vergat, van deze twee geen tydinge koomende, was Artus de jongste Zoon, zyn Vader (over deszelfs kwaal, en begeerte na zyn Broeders, bewoogen en gedrongen,) als de voorige sterk aan om mede verlof te krygen, om de Vogel Phenix te moogen zoeken, hoe zeide de Vader, zoude ik u, myn eenigste overbleifzel laate gaan om het by de andere te verliezen? ik verdraag liever myn smerten, dan gy die myn troost zyt. Zo voorweetens aan het verderf over te geven, tragtende hem door deze en meer andere reedenen by zig te houden, maar Artus stond zo sterk en gedurig op dit verzoek by den Koning zyn Vader aan, dat des Konings bewilliging eindelyk, | |
| |
schoon tot zyn leedwezen volgden. Artus toog meeden op reis en kwam als d' anderen te Calais aan, daar hy zyne Broeders beide in ongebondeheid leevende tot zyn leedwezen vond, bestrafte hen en vraagde of zy hun' kranken Vader niet meer gedachten, en of dit het zoeken naar den Vogel Phenix was? Zy lachten hem uit en raade hem by haar te blyven, alzo het haar onmogelyk voorkwam dat men de Vogel Phenix zoude vinden. Maar neen, Artus was niet te bewegen tot het vertoeven in zynen Reis, derhalve hen' verlatende vervorderde hy zyne Reize zeer iverig, en naar veele Koningryke en Landen door-reist te hebben, kwam hy in het gelukkig Arabiën aan, waar hy eerst in een geweldig groot Bos veele daagen doolden, en honger, dorst, en veele ongemakken moest leiden, waar door zyn Knegt en Paart kwamen te sterven, zo dat hy nu te voet gaande de moet als nog niet verlooren gaf, hoopende op een goede uitslag, Hy dan kwam eindelyk by eene kleine Wooning, in welke huisveste een oud Man met zyne oude Vrouwe. Deze hem ziende verwonderde zig, en vraagde Jongeling wie zyt gy? en van waar komt gy? wy hebben hier Zeven-en-eventig Jaaren gewoond, en in al die tyd geen Menschen gezien, derhalven zegt ons wat dryft u naar dit woest Landt. Ik ben antwoorde Artus, door mededogen over myns Vaders
| |
| |
ongemak bewogen, naar hier gedreeven, om den Vogel Phenix te zoeken, door welker Gezang myn Vader, naar die Vogel een Uur' gehoord te hebben, genezen zal zyn, en veelen, onder anderen ook myn twee Broeders zyn te vergeefs uitgegaan die te zoeken, en dit is de oorzaak dat ik naar verlies van Knegt en Paart hier gekoomen ben, alzo men my gezegt heeft dat die Vogel zig in Arabiën onthoud. Het oude Wyf dat in deze kleine Wooning zig onthield, zeide dat deze Vogel zig in dit Land onthoud is waar, maar gy ô Jongeling hebt een swaar stuk ondernoomen, dat gy dien Vogel tragt te vangen en naar Engeland zoekt te voeren, maar houd moed ik zal u om uwer kloekheids willen goeden raad geeven, om dezen Vogel te bekoomen. Gaat vervolgden het oude Wyf, langs het Pad dat aan uwen regterhand legt, het welke u uit dit Bosch zal leiden, waar op gy een schoon Paleis zult zien, gaat daar op aan, en zo uw de Juffrouwe die schoon zyn, verzoeken (gelyk ik weet dat zy doen zullen) om met haar smakelyk te speizen, vroolyk te zyn, ja zelve by haar te slaapen, zo slaat zulks altoos met heusche weigeringe af, doch om uw's gemaks wille zo rust één Nacht by hen' in het Paleis uit, en wanneer gy opstaat zullen zy u wel sterk aan zyn langer te bleiven, doch slaat zulks af en spoed u op uwen Reize, wanneer zy nu zien dat u vertrek in alle ernst word behartigd zo zullen zy u (mits zy u te voet zien) een van haar
| |
| |
beste Paarden prezenteren, doch gy zult in de Stal koomende een Ezel die gy agter de Deur zilt zien staan kiezen, en deze zal u op de Weg zeggen waar gy de Vogel Phenix vinden zult. Artus de oude Vrouwe voor haare onderrichtinge bedankt hebbende, spoede zig langs den weg hem aangewezen, tot hy uit het Bosch geraakte en het Paleis daar hem van gezegt was, en zig heerlyk opdeed van verre zag, trekkende op het zelve aan, nader gekoomen zynde ontdekte hy een groote stoet Juffrouwe gekleed als Koninginne, die hem ziende toetraden en eerbiedig groettede, vraagende beleefdelyk waar wilt gy heen? hy onderrichte haar van zyn voornemen, en wat hem dus verre heen gedreeven had, zy verzogten hem binnen te koomen in het zoo overheerlyk en verrukkend Paleis; welk versoek hy gunstig aannam, en met twee der voornaamste Dames die zig aan zyne zeide voegde binnen trat, en na door verscheidene overkostbare gemeubieleerde Kamers gepasseerd te zyn onder zoete redewisselinge, kwam hy eindelyk in een die booven allen uitmunte, in welke Kamer een Tafel met veel geschikte cierelykheid gedekt was, op welke kwamen de uitmuntenste en delicaatste Speizen en Wynen die bedagt en gevonden zouden kunnen worden, naar elk zyn handen gewasschen had, verzogten zy hem om met haar aan | |
| |
te zitten en smakelyk te Speizen, aan welk verzoek hy gretig voldeed, terwyl men bezig was met te Speizen, wierd 'er op allerhande mucicale Instrumenten gemuciçeerd, waar door het droevigste hart vervrolykt moest worden, wanneer nu de tyd genaakte om zig ter rust te begeven zo kwam een der voornaamste Dames by Artus, vatte hem by der hand leide hem na de plaatze voor hem ingerigt, verzoekende of zy d' Eere en het vermaak mogt genieten van by hem te ruste. Artus om de waarschouwinge der Oude Vrouwe denkende, antwoorden dat hy met Eden verbonden was geen mins vermaak te pleegen voor hy den Vogel Phenix in bezit had. Zy door deze wygeringe afstand doende, vertrok met het Hofdaems en liet Artus vergenoegt en zoetelyk uitruste. Wanneer nu Aurora met haare veelverwige straalen nauwlyks den bleide dageraad verkondigde, en Artus uit zyn zoete slaap ontwaakte, opgestaan en gekleed was of een dier schoonste Dames kwam hem goede Morgen wenschen, en verzogt hem met haar te ontbeiten, maar Artus bedankte beleefdelyk en verzogt om zo spoedig als mogelyk was te vertrekken, wanneer zy nu zagen dat het ernst was, zo prezenteerde zy Artus een van hunne beste Paarden, alzo zy oordeelde dat de weg te moeijelyk was om die te voet af te leggen, Artus in de Stal komende, zag een | |
| |
aantal schoone Paarden, maar koos volgens de raad van het oude Wyf de Ezel die agter de Deur stond, zy oordeelden het voor een schande te zyn, dat hy op eene Ezel zyne Reize zoude vervorderen, maar zyn aanhoudend verzoek overwon haar, en verkreeg zyn zin: na afscheid genomen te hebben zette hy zig op de Ezel en vervorderde (langs den weg hem aangeweezen) zyne Reis, maar naauwlyks was hy een einde weegs van het Paleis afgereeden, of de Ezel begon aldus tegens hem uit te vaaren: ô Jongeling! gy hebt een swaar stuk ondernomen, wat bestaat gy, tragt gy naar iets waar van geen wedergaê te vinden is? zoekt gy naar iets waar van geen wedergaê te vinden is? zoekt gy naar den Vogel Phenix? en die door uw bezit over te brengen naar Engeland, ô stoute daad! ô kloeke onderneming! gy beweegd my om u goede raad te geeven, volgd den zelven, en gy zult den Vogel Phenix bekomen. Waarop den Ezel verder voortging: omtrend twe mylen van hier leggen drie Kasteelen, het eerste werd bewaakt door twaalf Reuzen, het tweede door twaalf Tygers, en het derde door twaalf Leeuwen, hier in is den Vogel Phenix, welke alle dagen één Uur zingt, namentlyk van elf tot twaalf uuren, door welker lieffelykheid die Reizen, Tygers en Leuwen zo vast slaapen, dat men haar alle over het Lyf kan loopen zonder dat zy wakker worden, ik zal u te elf uuren aan een Brug brengen over welke gy in de Kastelen kunt in-
| |
| |
gaan, en maak binnen één Uur' met den Vogel Phenix wederom daar te zyn, want zo gy in die tyd niet weder koomt zo koomd gy nooid weder. Artus bestond dit, schoon met gevaar van zyn leeven, te onderneemen, en den Ezel bragt hem net te elf uuren aan gemelden Brug, Artus trad moedig over denzelve door het Eerste en Twede tot in het derde Kasteel, en vond de Reuzen, Tygers en Leeuwen slapende, ook vond hy tot zyn overgrooten bleidschap daar dien lang gezogte en gewenschten Vogel Phenix! wiens Gezang niet genoeg geroemd kan worden, maar eer' hy dezelve greep zo snee hy een stuk van een Brood dat daar lag, en bevond (ô Wonder!) dat hoe veel hy 'er af snee geen verminderinge aan het zelve gezien wierd, alzo het 'er telkens wederom aangroeide, dies hy oordeelden dat op zyn Reize nodig te hebbe, stak het derzelve in zyn Zak. Hy dorst krygende zag een Vles met Wyn, dronk uit dezelve en bevond dat die meede niet verminderde, stak de Vles dan meede by hem, omziende zag hy nog een schoon Swaard leggen, en by het zelve een briefje van deze inhoud: Hy die dit Swaard uittrekt tegen zyne Vyanden, zal, al waaren zy tienmaal zo sterk den zeegen behaalen, en met Lauwren van overwinninge rugwaards t' Huis keeren. Hy gorde het zelve meede op zyn zeide, en dacht toen de Vogel | |
| |
Phenix te grypen, en met dezelve heen te gaan, maar neen, een uittermate schoone jonge Damen, die op een meêr dan Koninglyk Bed lag te rusten, weerhield hem, en deed hem byna zyns Vaders krankheid, de Vogel, en zyn eige leeven vergeeten, doch eenige tyd zig bedacht hebbende wat te doen, kon evenwel niet van die Schone scheiden, derhalven vervoegde hy zig by haar, en na zyn brandende begeerten voldaan te hebben, stond hy op en greep den Vogel Phenix, ging 'er mede door alle de Kasteelen, en kwam even voor twaalf uuren en voor de zingende Vogel ophield by den Ezel weder te rug, klom op dezelve en reed 'er vaardig meede weg, niet na het Paleis der Juffrouwe, maar na den raad van het oude Wyf eenen anderen Weg. Wanneer Artus voortreizende eindelyk in het Koningryk Marocco kwam, vernam hy dat daar grote hongersnood was, derhalve bood hy den Koning dat Brood aan, gevonden in het Vertrek van de Vogel Phenix, de Koning vreemd van het berigt dat hy van dit Brood kreeg, verzogt aan Artus of hy met zyn Edelen daar de Proef van mogt neemen, dat Artus gulhertig toestond, de Koning wierd van de waarheid overtuigd, dat het Brood zonder vermindering gebruikt wierd, zo dat hy Artus zyn Dochter en halve Koningryk daar voor aanbood, maar Artus
| |
| |
zeide dat het niet te koop was, maar dat hy het hem wel voor één Jaar wilde leenen, mits het na 't einde van 't Jaar in Engeland aan zyns Vaders Paleis te rug te bezorgen, de Koning nam het op die belofte in dankbaarheid aan. En Artus vervorderde zyne Reize en kwam in weinig tyd in het Koningryk van Morgen-Land, daar gebrek aan Wyn was, hy prezenteerde de Koning zynen Vles, die de proef nemende mede bevond van dezelve zonder vermindering te kunnen gebruiken, den Koning wilde dezelve mede voor zyn Dochter en halve Koningryk koopen, maar Artus weigerde dit en bood ze de Koning mede voor één Jaar ter leen, mits naar de verlopen tyd dezelve ook in Engeland te rug te bezorgen, de Koning nam dit aan en Artus vertrok van daar en kwam na eenige dagen Reizens in Vrankryk, welke Koning doenmaals verschrikkelyk van zyne Vyanden wierd ontrust, en door verscheide Veltslagen met verlies van Volk en Goed in 't naauw waar gebragt. Artus dit hoorende ging by de Koning en onderrechte den Koning van de kracht welke in dit Swaard was opgelegen, die dit niet konde geloove, doch Artus stelde zyn leeven voor de zekerheid te panden, de Koning liet hem veilig bewaaren en gong met het Swaard te Veld, en kwam met Lauwren van overwinnige en vreugde te rug, en | |
| |
prezenteerde mede zyn Dochter en halve Koningryk voor het Swaard aan Artus aan, die 't hem niet wilde verkoopen, maar op voorgaande voorwaarde leende. Artus afscheid nemende reisde door Vrankryk en kwam eindelyks te Calais aan, en vond daar zyne Broeders in haar voorige Leevenswyzen, deze vol speid hem met den Vogel Phenix ziende, beslooten hem te dooden, om dan met haar beiden met den Vogel naar haar Vader te gaan, doch Artus verbad hen, en beloofde zyn dagen in verre Landen te slyten, en nooid in Engeland te koomen, zy lieten hem dan met zyn Ezel op die beloften trekken. Karel en Willem begaven zig dan op Reis, waarop de Koning haastig hun komst gewaar wordende, booven dien hoorende dat zy met de Vogel Phenix kwamen, verbleide zig voor eerst dat hy haar weder zoude zien, en ten anderen hoopte hy nu van zynen kwalen verlost te zullen worden, men bragt naar hy zyne Zoonen hertelyk verwelkoomt had den Vogel Phenix voor hem, die zeer weinig hulp aan hem toebragt, alzo die nooid wilde zingen, en zonder dat konde de Koning niet genezen worden. Artus eindelyk te Londen gekoomen zynde in een slegt gewaad, verhuurde zig by eene van zyne Vaders Stalmeesters, hoopende dat de tyd nog wel eens zyne Zaaken zouden te recht brengen, gelyk ook op | |
| |
de volgende wyze gebeurde. De Princes met wien hy in het Kasteel, daar hy de Vogel Phenix gevangen had, zig vermaakt had, was swanger geworden, en had eene Zoone gebaard, met wien zy verseld door de twaalf Reuzen zig op Reis begaf, om dien kloekmoedigen Prins te zoeken, alzo zy vernomen had dat hy een Engelse Prins was, zy dezelve weg die hy gehouden had reizende, kwam door het gebied van de Koning van Marocco die met 20000 Mannen gereed stond om volgens beloften het Brood door den Prins aan hem geleend met dankbaarheid te rug te geven. De Princes dit hoorende verzogt den Koning om voor gezelschap mede te trekken vermits zy daar wezen moest, dat de Koning aannam, zy reisden dan met elkanderen en kwamen in het Koningryk Morgen-Land, welker Koning mede gereed was met 30000 Mannen om den Vles met Wyn weder te rug te brengen. De Princes en de Koning van Marocco dit gewaar wordende, voegden zig by dezen stoet, en reisden in vrolykheid voort, tot zy op het Gebied ien in het Ryk van Vrankryk die mede met 40000 Mannen gereed was om het Swaard naar Engeland te rug te brengen, en wederom te restitueeren, dagt dat hy, wanneer hy hoorde dat zo veel gewapende Mannen zyn Land gemaakt | |
| |
waaren, het Swaard nog zoude nodig hebbe, maar neen, hy vernam zeer haastig wat zy voornemens waaren, des hy zonder vertoeven zig by deeze groote en aanzienelyke Stoed voegden, en reisden tot dat zy gelukkiglyk voor de Stad van Londen aanlanden, onder het geluid van Trommels en Trompetten, de Tenten wierden opgeslaagen, den eene schoonder dan den anderen, doch die der Princesse muntede booven alle de anderen uit, zy zettede zig by den ingang op eene gouden Troon daar men by eenige Trappen niet minder Koninglyk by opklom, voor dezelve laagen twee stukken rood Scharlaken met Goud doorweven, wanneer nu een iegelyk in gereedheid was, zond zy haar twaalf Reuzen, om den Koning van Engeland de voornemens van zoo eene menigten Volks te verwittigen, met eene ordre daar by, dat den Koning zynen Zoon welke den Vogel Phenix gevangen had, aan de Princesse van het gelukkig Arabiën, die hem buiten op het Velt wagtende, zonder langer uitstel dan den volgende dag zoude hebbe te zenden. De Koning liet haar beleefdelyk door dezelve Booden weeten dat hy zulks zoude nakoomen, des hy Karel (die zig verbeelden) deze Zaak wel te zullen verrichten, den volgende dag aan de Princesse zond, hy komende zat zy op haaren Goudene Troon, met haar Zoontje by haar, wel- | |
| |
ke doen Karel naderde vraagde, Moeder is dat mynen Vader? Neen zeide de Princesse dit is uwen Vader niet, uw Vader zoude daar deze naauw op het rood Scharlaken derft te treeden niet schromen by my op mynen Troon te koomen. Zy liet hem op ordere nader komen, en vraagde hem, of hy den Vogel Phenix gevangen had. Ja Doorluchtige Princesse antwoorden Karel, wel hoe zyt gy aan dezelve gekoomen vraagde zy verder. Karel vol vrees, verhaalde haar een zeer leugenagige Historie, Zy zeer verstoord wordende zeide: ô Gy schelmse Leugenaar vertrek uit myn Gezicht, laat uwen Broerder koomen eer het erger gaa. Karel beschaamd t' huis komende, verhaalde zyn wedervaren. Willem moest dan den anderen dag naar de Princesse, het Kind hem ziende zeide dezen is dan myn Vader? Neen Kind sprak de Princesse, dezen is het ook niet, uwen Vader is zo beschroomd niet hy derfde by my in de bedryging van gevaaren op het Bedde koomen, hoe veel te Edelmoediger zoude hy nu mynen Troon genaken, als nu Willem nader geroepen zynde haar mede beuzelagtige Historien zogt wys te maaken, zond zy hem even als Karel gants verstoord terug, met byvoeginge dat den Koning zoude hebben te zorgen haar binnen drie daagen den rechten Heldhaftigen Zoon te zenden, of dat ik by gebrek van volvoeringe zyn Land verdelgen zal.
| |
| |
Karel en Willem overleiden uit vreezen, haaren Vader te verhalen hoe zy aan den Vogel gekoomen waaren, die het verstaan te hebben haar zonder verschoning liet gevangen zetten, en uit deed roepen dat wie zynen Zoone Artus te voorschyn bragt met ryke beloninge zoude begiftigt worden. Artus die by zyn Vaders Stalmeester het geval en de verandering van het Lot door de waarheid zag boven koomen, vertoonden zig (na verlof gekregen te hebben) in zyne slaafsche Kleederen voor zynen Vader, en maakte zig aan hem door gewisse Kentekens bekend, de bleidschap die 'er de Vader door ontving was onuitspreekelyk, en den Vogel Phenix die nooid daar gezongen had, zong door de komste van Artus lieflyk op zynen tyd, ter genezinge van alle de drukkende kwaalen des Konings.
Des anderen daags dan trok Artus veel heerlyker uitgedost dan de twe andere Princen, naar de Princes, en trad moedig doch tevens met een vriendelyk en bevallig gelaad zonder iets te ontzien naar den Troon; Het Kind hem ziende zeide Moeder is dat mynen Vader niet? Ja Kind antwoorden zy, hy is het gewisselyk, en vraagde hem zeer beleefdelyk zyt gy den Prins die den Vogel Phenix gevangen hebt? Ja Doorluchtige Princes antwoorden hy, wel hoe zyt gy aan dezelve gekoomen vraagde zy verder. Toen zeide Artus,
| |
| |
ik heb dezelve in Arabiën na ik door een Kasteel van Reuzen, en een ander van Tygers gepasseerd was, in een derde kwam, dat door Leeuwen bewaakt wierd, gevangen, daar ik ook een Brood, Vles en Swaard vond, en eene aanminnige Damen met wien ik my verlustigde, Wie was die Damen, vraagde de Princes, die Schoone was, en is my als nog onbekend antwoorde Artus. Gy zilt het dan nu weten, antwoorde de Princes. Ik waare het die gy daar als uwen Bruid genood, en dit is de Vrucht van het genot, wyzende op het Kind, dus zult gy ook mynen Bruidegom zyn, en met trad zy van haaren Troon, om hem die haar lieflyk naderde te omhelzen, en traaden dus na wederzeidze minbewyzinge naar de Stad, verzeld door de drie Koningen met derzelver voornaamste Edelen, in het Koninglyke Paleis getreden zyne, wierden zy door de Koning, het Hof, en alle de Edelen op een uittermate vriendelyke en beleefde wyze ontfangen. En de Koningen van Marocco, Morgenland, en Vrankryk, gaaven Artus met veele dankbetuiginge het Brood, den Vles en het Swaard te rugge, waar na Karel en Willem deze ontrouwe daad, met de Dood moesten bekoopen, en Artus trouwde met de Princesse, de Bruiloft wierd Koningklyk, verzeld van die drie Koningen met vreugde gevierd, en na dezelve toogen de Ko- | |
| |
ningen, na ryke Geschenken gedaan te hebben, naar hun' Land.
|
|