het Bedde in een naastgeleegen Kamer de wyk neemen, de Raadsheer boven gekoomen zynde trad op de Kamer, de Vrouw vraagde hem Kind hoe koomd gy zo vroeg weder t' Huis? ik heb antwoorde hy eenige Papieren op Tafel laate leggen, en die kwam ik nu haalen, aan de Tafel komende, verwonderde hy zig over een Roodscharlakens Kleed met Goude Passementen geboort daar te zien leggen, Wie hoord dat Kleed? of waar koomt het van daan? Vraagde hy, zyn Vrouwe zeide Kind my is dat van een Vrouwe te koop geveild even na gy uitgegaan zyt, maar ziende dat het geen Kleed was dat u paste, zo zeide ik dat wy het niet begeerde, maar hoorende dat wy het goed koop konde krygen, heb ik gezeid dat zy het hier zoude laaten om het u te laaten zien, hebt gy 'er zin in? men eist maar veertig Croonen daar voor, en daar is meer aan goud uit te branden, en wat my belangd, ik oordeel gy moogt het draagen als gy uit de Stad gaat. Wel zekerlyk waarom niet? zeide hy, Ik zal het eens passen, hy trok zyn Kleederen uit en paste het roode Scharlakens Kleed aan dat hem byna paste, en met zo sloeg de Klok, hy vraagde hoe laat het was, men zeide hem Elf uuren, hoe zeide hy zoo laat! nu hebbe ik geen tyd om my weer te verkleeden, geef myn Rok ik zal ze over dit Kleed heen trekken, zyn Vrouw wilde het beletten maar hy wilde niet na haar hooren, hy