De onnozele Secretaris.
Onlangs wierd op zekere Begraafnis een oud Advocaat zyn naam, voor die van een jonge Secretaris op de Lees-Cedul geschreven, wanneer nu den Aanspreeker by het Begraaven des Advocaats naam las, zo hield de Secretaris den Advocaat by de Mantel, en zeide: gy zyt geen Secretaris, ik moet voor gaan. Den Advocaat liet hem voorby treeden en vraagde overluid, zyn 'er nog eenige Secretarissen onder de Vrienden die voor my moeten gaan.