Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen

De snedige Dief.

Een Dief in de Stad Lion, te Amsterdam voor weinig Jaaren van de Kapstok eenige Mantels en Jassen gestolen hebbende, was op de Stoep om met dezelve te vertrekken, zo als hem juist een Heer te gemoet komt, die hem vraagde wat

[p. 43]

hy daar mede doen moest, hy die zeer vlug een vond had, antwoorde Myn Heer ik zal 'er de vlakke uit doen, bliefje de uwe ook kwyd te wezen, wel ja antwoorde dien Heer, neemt myne ook meê, en gaf ze hem van zyn Schouder, de Heer in het Collegie komende, vraagde wat dat voor een Man was? en waar die woonde die de Vlakken uit de Mantels en Jassen zoude doen? men lachte hem uit want nimand wist 'er af. Wel zeide hy, ik heb myne ook aan hem meede gegeeven, zo zyt gy te gekker, antwoorde men hem, dog wiste nog niet dat haar Mantels weg waaren, voor dat men dacht om na dezelve te gaan zien, maar men bevond al te wel dat het een Dief geweest waar, die dezelve gestolen had.