Offer van een Hondestront.
Den Pastoor tot N.N. op drie Koningen dag; op een buite gewonen en meer dan gemeene wyze dien dag willende verheerlyke, en de Vergadering een zeer doorwrogte en geleerden beschryvinge toedienenden, zeide het is heeden het Feest van Mevrouwe St. Epiphania, de Martelaresse en Moeder der drie Koningen, welke doen zy kwamen aanbidden schoone kostbare Gifte offerden. Maar Vrienden wat Offerde zy? De een offerde Goude Mirre, en de andere offerde Wierook, en de derde Offerde, Offerde, Offerde. (NB. Kon het niet denken wat die offerde) keerde zig derhalven tot de Vrouwe om tyd te winnen, en verzogt de Kinderen te doen swygen, en begon al wederom, de een Offerde Goude Mirre, en andere Offerde Wierook, en de derde Offerde, Offerde, Offerde, na dit nog al eenmaal herhaald te hebben, vroeg een der Toehoorders die dit merkte vol verlangen, wat Offerde dan de derde? de Pastoor gram wordende, antwoorde een Hondestront op jou Neus, zeker Hangehast, het komt jouw niet toe 's Hemels Geheimen te weeten: waar over een ider schaterde van het Lachgen, de Paap inmiddels zeggende: ik weet het heel wel, maar zeg het om jouw niet Schobbejak. &c. &c. &c.