Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen

Een die niet Eerrelyk wilde zyn.

In zekere Stad in Braband gelegen was een Wet, dat wanneer een Vrouwsperzoon voor de behoorelyke tyd, of zonder Man in de Kraam kwam te bevallen, dat zy dan verbeurde een somma van hondert gulden, te betalen wanneer zy uit de Kraam hersteld was, een Mysje die zo als bleek wat vroegtydig en voor het Huwlyk en als nog geen Man hebbende gesnoept had, bekwam heel ontydig een klein vleesig Popje, den Raad die dit hoorde Dagvaarde haar te komen op het Rechthuis als zy weder hersteld was, daar gekomen zynde eyste men van haar, na alvorens gezegt te hebben dat zy tegen de Wet van den landen had overtreden, de bepaalde en verbeurde Penningen om dat zy buitens tyds was in de Kraam gekoomen, zy verwonderde

[p. 31]

zig en zeide van die Wet niet te weten, ja zeide den Rechter hy is 'er evenwel, zy daarop laat my dezelve ten minste zien, of hooren lezen, den Rechter begon daarop na veel overgeslagen te hebben, voorts ordonneren en statueeren wy by deeze dat van nu voortaan wanneer een eerlyke Maagd buitens tyds in de Kraam koomt zal verbeuren een Zomma van hondert Gulden. ô Jou Onnozele zeide zy, dit raakt immers my niet, want ik heb nooid Eerrelyk geweest, en myn Maagdom was al weg voor dat ik hier kwam. Het Geld vermag veel.