Aardige vermaakelyke tyd-kortende vertellingen

[p. 13]

Liefde en niet het Verstand.

Bevalligheid doormengd met Deugd en stille zeeden,

Aantrekkelyk schoon besielt myn Hemelsche Godin,

Begaaft met Wysheid als Minerva's Priesterin,

Wier gulde Mond verschaft een Rol van Hemel Reeden.

Geen Beuzeltaal maakt haar zo groote Geest te onvreden,

't Vermoogen is te kleên voor haar gescherpte zinn',

Haar doel treft ze ongestoord, ja 't Eind' ziet ze in 't begin',

Wie zet haar doorsigt Paal, wie derft haar Deugd ontleeden?

Volmaakt geschapen beeld naar 't Leven afgemaald;

Uit Oogen en Gelaat een Bron' van Gaven straald',

Doormengt met deftigheid die hart en Ziel' doorgriefde!

Zachtmoedig, neten Ryk, gepaard met Nedrigheid,

Hoe veerdig werd u werk Beyvrend afgeleid,

Ik staê versteld, maar zagt, spreekt myn Verstand? neen Liefde!