De Knegt die zig houden moest of hy nergens af wist.
Zeker Knegt met zynen Meester te Parys op een gestoffeerde Kamer t' huis zynde, onder welke Kamer Juffrouwen gehuisvest waren, voor wien zyn Meester grote agting had, en wien hy liever zag als zyn eigen hart, te meer om dat hy een onder hen wel wat goeds had wille doen, hoorende eenig gerugt beneden, en begerig zynde om haar te zien en te spreken, vreesde daar gezelschap te vinden, met wien hy geen kennis had, riep zyn Knegt, gebood hem te gaan zien wie daar was, dog moest zig houde of hy nergens van wist, en hem dan zeggen wie daar was, deeze gast heen gaande kwam haastig weerom, vraagde myn Heer wat wil dit zeggen, houd u of gy nergens van wist? de Meester over zyn onnozelheid verwondert, zeide, gaat en ziet wie 'er is, en spreek niemand toe, let op haar en koom het my zeggen, heen gaande zette hy zig