Aardige en vermakelyke joe, joe, joe(1792)–Anoniem Aardige en vermakelyke joe, joe, joe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Mietje, de Beschaafde Vis-Vrouw. Wyze: Waar of my Rozalintje blyft. 1. Ik weet men noemt my fyne Miet, Om dat ik nimmer vloek; En doe 't geen' my, myn' pligt gebiedt, Waar door ik 't goede zoek, Zou ik den dierbren Naam van God Misbruiken? zeker neen: Schoon men met myn beschaafdheid spot, 'k Leef echter wel te vreên. 2. Vraagt iemand aan myn Bank naar Visch, En staat ze hem niet aan, Ik zeg 'er van zoo als het is, En daar meê afgedaan, Heb ik te veel of slegte waar, (Schoon my dit altoos spyt) Dan rigt ik ook de prys 'er naar, En maak ze my dus kwyt. 3. Bied my eens iemand wat te min, Ik zeg hem hier meê af: Koopt by een ander naar uw zin, Of die 't u beter gaf! Maar vloeken! neen: myn jaa, blyft jaa, Myn neen, blyf altoos neen: [pagina 81] [p. 81] Om 't even hoe het my ook gaa, Al treft my tegenheên. 4. Hoe meen'ge Vloek of Lasterwoord; En misbruik van Gods Naam, Wordt dikwyls aan de Markt gehoord, Waar over ik my schaam; Wyl 'k daar myn brood meest winnen moet, En ieder niet beseft, Dat my die boosheid niet voldoed, Maar wel gevoelig treft. 5. Ik lees Gods Woord, en 'k gaa te Kerk, En daar wordt my geleert: Dat men in het beroep en werk, Ook zynen Schepper eert, Daar leer ik: als men deugtzaam leeft, En steeds zyn' pligt betracht, Dat Hy ons zynen zegen geeft, Zelfs meer dan men verwacht. Vorige Volgende