Aardige en vermakelyke joe, joe, joe(1792)–Anoniem Aardige en vermakelyke joe, joe, joe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] De Stuurmans Vrouw. Stem: O Zon aan 's Hemels trans. 1. Ik zie de wind waait oost, Nu zal myn Man, myn troost, Haast Tessel's Reê verlaaten, Verlaaten Vrouw en Kroost! Dan eêr hy van den wal, En 't Vaderland zal scheiden, Schryf ik hem dezen Brief; Hy weet, ik heb hem lief, Myn hart blyft hem geleiden; Ik heb myn' Stuurman lief! 2. Vaarwel! myn lieve Jan! Gy blyft my trouw, myn' Man! Zelfs in het holst der baaren, Vaarwel! myn lieve Jan! Ik zal in stormend-weer, Voor u de Godheid smeeken; Maar, ach! dan is 't voorby. Gy hebt het eer dan wy; 'k Zal dus gestaadig smeeken, Dat God uw Leidsman zy! 3. Denk aan uw dierbaar Kroost, Dat Duizend zuchtjes loost, Daar 't u zoo lang moet derven; Denk aan uw dierbaar Kroost! [pagina 48] [p. 48] Laat u Voorzichtigheid, In 't nood weer vaak bestuuren: Uw leeven moet, myn vrind! Het Water Lucht en Wind, Een' langen tyd verduuren; De liefde spreekt, myn vrind! 4. God, die den storm verwekt, En met zyn' Almacht dekt, De bulderende Baaren, Tot effen waat'ren rekt: Geleide u dag en nacht Tot gy moogt herwaards streeven; Dan zal 'k u juichend weer, Zoo rein, zoo gul en teêr, Myn dankbre liefde geeven: Vaarwel! keer haastig weer! 5. 'k Moet nu, als Man en Vrouw, Steeds aan myn' pligt getrouw, Myn teder Kroost bestuuren, Gelyk een braave Vrouw; 'k Moet eerlyk, deugdzaam zyn, In al wat my bejegend; Doch God, die in dien staat, Een Moeder nooit verlaat, Maar, met heur Kroost, haar zegend, Zy vaak myn toeverlaat. Vorige Volgende