Jaarlijkse prijs van de Stad Gent voor Nederlandse literatuur
Ingesteld in 1946. De prijs wordt afwisselend uitgeschreven voor proza (roman, novelle of essay); toneel, luisterspelteksten of scenische scripts voor televisie en poëzie. Bestemd voor schrijvers tot 40 jaar. De prijzen voor een folkloristische, geschiedkundige, of oudheidkundige studie komen voor tot 1972. Vanaf 1973 volledig gescheiden en als dusdanig hier niet meer opgenomen.
1946 |
Sidonie De Keyser voor Sappho en |
|
Georges Verbruggen voor Het naakte hart |
1947 |
niet toegekend |
1948 |
niet toegekend |
1949 |
Paul de Rijck (aanmoedigingspremie) voor Gent, burcht van Vlaanderen en |
|
Paul Rogghé (aanmoedigingspremie) voor Vlaanderen en het zevenjarig beleid van Jacob Van Artevelde |
1950 |
Paul Berkenman voor Orpheus achterna |
1951 |
Pliet van Lieshout voor De zaak dr. Jaminez |
1952 |
Dr. Paul de Rijck voor Bezinning over Paul van Ostayen en Raymond Cogen voor Intermezzo |