Aarts' Letterkundige Almanak voor het Willem Elsschotjaar 1982
(1981)–Willy Tibergien, Dick Welsink, [tijdschrift] Aarts' Letterkundige Almanak– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Elsschot, schrijverNog voordat Willem Elsschot één boek gepubliceerd had, was hij reeds in de literatuur vereeuwigd. Onder zijn bijnaam ‘Fonne van den bakker’Ga naar eindnoot1/ is hij de hoofdpersoon van het schelmenverhaal Prinskensdag uit de gelijknamige verhalenbundel van Ary Delen. Het boek verscheen bij Meindert Boogaerdt Jun. te Zeist ‘in 't jaar 1910’ en was door Ary Delen opgedragen ‘Aan mijn eersten en trouwsten vriend Alfons de Ridder’. Achteraf betreurde Delen de verschijning van Prinskensdag. Hij noemde het boekje een ‘lor’, de novellen ‘jeugdprobeersels’. Aan zijn interviewer G.H. 's-Gravesande vertelde hij dat hij er jacht op maakte: ‘alle exemplaren die ik kan machtig worden gaan de kachel in, en ik heb onlangs gelukkig de hand kunnen leggen op de laatste 150 ex., welke nog in uitgevershanden waren en met een innige voldoening heb ik heel het pak in de oven van het verwarmingstoestel van het Plantinmuseum verbrand. Oef! wat was dat een vreugdevuurtje!’Ga naar eindnoot2/
Het werk dat ‘Fonne van den bakker’ zelf onder zijn schrijversnaam Willem Elsschot publiceerde, is nooit naar de kachel verwezen. Van meet af aan vertoonde het een hoge kwaliteit, die door de (weinige) critici vrij algemeen werd onderkend. Wel maakte men soms een moreel voorbehoud. Zo merkte ooit Henri Borel op over de schrijver ‘J. van Elschot’: ‘Wie zo over zijn moeder kan dichten heeft geen last van ethiek, noch van hart.’Ga naar eindnoot3/ En in het Vlaanderen van de jaren dertig werd in verband met zijn werk geschreven: ‘jammer genoeg is de wereld, waarvoor hij zijn lezers door zijn pikante verhalen interesseeren wil, er meestal eene van gedegenereerden, met wulpsch-ongezonde atmosfeer. Een paar van zijn werken moeten we zelfs eenvoudig als “slecht” bestempelen.’Ga naar eindnoot4/ En daarbij dacht de verantwoordelijke man voor dit artikel, Joris Baers pr., vanzelfsprekend aan het anti-klerikale De verlossing en aan Villa des Roses, waarin van abortus sprake is. Voor het overige is er nauwelijks iets lelijks over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elsschot te vinden, een lot dat hij moet delen met Nescio, toevallig ook in 1882 geboren. Goed, het oordeel van Ter Braak en Du Perron laat zich op zijn best omschrijven als ‘voortreffelijk, maar tenslotte toch uitgesproken tweederangs’Ga naar eindnoot5/ of ‘een man die je toch niet kunt herlezen’Ga naar eindnoot6/ maar om hierdoor de term ‘miskenning’ met Elsschot in verband te brengen (zoals Karel van het Reve heeft gedaanGa naar eindnoot7/), dat gaat te ver. In Nederland is Elsschot, vooral dankzij Jan Greshoff, officieel in de Literatuur bijgezet en wie mocht denken dat de Belgen hem eigenlijk niet konden waarderen, doet er goed aan een middagje in het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven door te brengen: honderden knipsels maken gewag van een huldiging van de auteur.Ga naar eindnoot8/ Steeds maar weer moest Elsschot opdraven om ergens in het openbaar te worden toegesproken. Geen wonder dat hij na 1946 niet meer aan letterkundig werk toekwam. De waardering voor Elsschot is laat op gang gekomen, dat wel. Maar ook dat is niets bijzonders. Datzelfde overkwam Hermans en Reve. Het is een voorwaarde voor een groot schrijverschap.
Hoe hoog de marktwaarde van Elsschot op het ogenblik is, bleek op dinsdagmiddag 23 juni 1981. Bij de firma J.L. Beijers te Utrecht werd een groot deel van de bibliotheek van wijlen Jan Greshoff geveild, gedurende vele jaren steun en toeverlaat van Elsschot, - zoals natuurlijk ook bleek uit de opdrachten die Elsschot voor hem in zijn boeken had geschreven. Het was een hete dag, die de veilingkoorts tot ongekende hoogten opjoeg. Alle opdrachtexemplaren gingen voor ten minste 700 gulden van de hand. En Kaas, het directe resultaat van Greshoffs stimulerende opmerkingen, bracht zelfs 2200 gulden op, nog afgezien van de 16 procent veilingkosten (afbeeldingen 3 en 4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 3 De nummers 280 t/m 299 uit de ‘Greshoff-veiling’ van de firma J.L. Beijers te Utrecht. In de marge staat de opbrengst (exclusief veilingkosten!).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 4 Opdracht van Alfons de Ridder aan Jan Greshoff uit nummer 292 van de ‘Greshoff-veiling’. (Collectie Antiquariaat Schuhmacher)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de Elsschottianen wellicht nog interessanter waren twee manuscripten die onder de hamer kwamen. Het eerste was een handschrift van het gedicht Borms, gesigneerd en gedateerd 12-3-1947, dus vier dagen eerder dan de versie in het Verzameld werkGa naar eindnoot9/, waarvan het op tal van plaatsen afwijkt. Na de veiling ontstond in België om dit handschrift enige commotie. Uit het huis van Elsschots oudste zoon was ooit het Borms-handschrift gestolen en de erven vermoedden dat dit nu 2400 gulden had opgebracht. Het verhaal kon snel gelogenstraft worden. Het vermiste Borms-gedicht had de auteur geschreven op de achterkant van een Snoeck's Almanak en dit was niet onder de hamer gekomen. De Standaard van 27 juni kon dan ook berichten dat de veiling ‘op een volstrekt regelmatige manier’ was verlopen en de koper, een Vlaamse verzamelaar, mocht zijn unicaat behouden. Borms
Gij zijt mij vreemd geweest, onbuigzame oude vriend,
maar dat gij onversaagd ons Vlaanderen hebt gediend
dat weet ik niettemin, zooals 't eenieder weet
die nu, in dit ons Land, zijn brood in schaamte eet.
Voor rechters, soldeniers beroepen door den Staat,
is het u dan vergaan zooals het helden gaat.
En de Regent keek toe, stilzwijgend, onverstoord,
maar nam zijn pen niet op voor 't schrijven van één woord.
Uw gratie lag gereed voor 't lenigen van uw nek,
voor 't beven van uw lip, voor 't eten van uw drek.
Goddank, gij hebt dat tuig misprijzend genegeerd
en noch uw dierbaar volk noch uwen naam onteerd.
Dát kon, dát wilde of dorst men niet verstaan.
Men riep het peloton en 't peloton trad aan.
Maar dat het salvo, dat is losgebrand,
ons allen heeft geraakt, dát voelt heel Vlaanderland.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En dat geen enkele stem tot u is opgegaan
toen ieder in zijn geest u voor dien muur zag staan!
De Paus heeft niet geroerd, wij allen zwegen stil
als was die gruweldaad des Heeren eigen wil.
Eenieder zwoer bij God ‘ik heb hem niet gekend,
dien ouden, door de pest geslagen krukkenvent.’
O lafheid ongehoord, o niet te delgen schand,
waarvan 't infame merk ons op het voorhoofd brandt.
Al werd uw ouden romp in allerijl vermoord,
de echo van uw stem wordt door geen schot gesmoord.
En wat van U resteert wordt éénmaal, naar de Wet
van Vlaanderen's eergevoel, met staatsie bijgezet.
Opdracht:
Gij dacht, O lijdzaam volk, dat 't gruwelijk getij
der oude tyrannie voor eeuwig was voorbij.
Weet nu dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord
zoo lang gij stamelend bidt of bedelt bij de poort.
[12 maart 1947]
Om een tweede manuscript, een ‘eigenhandig zesregelig gedicht’ dat deel uitmaakte van een exemplaar van de luxe-editie van Elsschots verzen uit 1954, ontstond nog tijdens de veiling beroering. Veilingmeester Gumbert moest bekennen dat er ‘enige twijfel’ was gerezen of het hier om een origineel handschrift ging, dan wel om een kopie. Er ontwikkelde zich een discussie onder het uiteraard zeer deskundige publiek, waaraan een einde gemaakt werd door een Waal die met grote stelligheid beweerde dat het hier slechts een facsimile van het handschrift betrof. De veiling werd hervat en de Waal begon vervolgens stevig op het exemplaar mee te bieden.
Berustte de mededeling van de Waal op waarheid of wilde hij op een goedkope manier een uniek gedicht in handen krijgen? Als het inderdaad slechts een facsimile betrof, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan zouden er waarschijnlijk meer van bestaan en waarom was het gedicht dan niet opgenomen in Zwijgen kan niet verbeterd worden, de verzameling van Elsschots ongebundelde teksten? In de universiteitsbibliotheek van Amsterdam zocht ik de luxe-editie van de Gedichten 1954 op, een buitensporig grote uitgave, gedrukt door Elsschots schoonzoon G.W. Kelner.Ga naar eindnoot10/ Op de laatste bladzijde had men het gedicht ingeplakt dat het gelijk van de Waal bewees:
Tegen fouten heb ik verwoed gestreden
en daarbij als een martelaar geleden.
Ik heb er veel gepakt en gekraakt,
maar vier van die luizen zijn zoekgeraakt.
Ik wil mij edelmoedig tonen
en de vinder luis per luis belonen.
Willem Elsschot
In een Kronkel in Het Parool van 31 maart 1962 vond ik dit gedichtje terug met een toelichting van Carmiggeit: de schoonzoon had ondanks zijn liefderijke zorgen een paar zetfouten over het hoofd gezien en daarom had Elsschot er dit goedmoedig spotversje bij geschreven. De vraag bleef: waarom stond dit versje dan niet in Zwijgen kan niet verbeterd worden, waarvan de uitgevers reeds ver vóór het verschijnen ervan in 1979 hadden rondgebazuind dat het Elsschot nu eindelijk helemaal compleet maakte? Of om het te citeren in de woorden van de tekstbezorger mevrouw A.Kets-Vree (Klets-Mee): ‘dat we nu de beschikking hebben over de volledige verzamelde werken van Willem Elsschot.’Ga naar eindnoot11/ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik besloot nog even door te spitten. Misschien had mevrouw Klets-Mee nog meer over het hoofd gezien. Binnen drie dagen vond ik:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalve op deze omissies betrapte ik Kets-Vree op een tiental slordigheden (b.v. het plaatsen van Kind en Openbaring als twee afzonderlijke gedichten, terwijl ze in Alvoorder bij elkaar horen) en inconsequenties (waarom de varianten op de gedichten uit het Verzameld werk bij voorbeeld niet opgenomen?). Kortom, alles wijst erop dat Zwijgen kan niet verbeterd worden, in weerwil van zijn titel, wel degelijk voor verbetering vatbaar is.Ga naar eindnoot20/
Natuurlijk is dit alles maar muggezifterij. Op de studentenliederen na (waarvan er overigens nog veel meer moeten zijn, epossen bij voorbeeldGa naar eindnoot21/ en het lied Spaanse BanGa naar eindnoot22/) voegen de teksten nauwelijks iets toe aan het bekende beeld van de auteur. Ik kan mij voorstellen dat velen van U nieuwsgieriger zijn naar de teksten die De Ridder als reclameman schreef. Daarover gaat het volgende hoofdstuk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 5 Fanmail werd altijd beantwoord... (Collectie Antiquariaat Schuhmacher, Amsterdam)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 6 Het gedicht Herfstgroet uit Jong Holland van oktober 1902, 3e jaarg. nr. 4, p. 131-132.
Herfstgroet.
Schoon zon die doet de bomen groeien
en duizend kleine bloemkens bloeien
O, wees gegroet
daar gij alom het land doet stralen
en droppels dauw in glans doet pralen
voor mijnen voet
De hoge bomen wuiven, wuiven,
‘dag schone zon’, als zijn hun kuiven
zo geel en moe;
En bloemkens die niet lang meer beiden
knikken in het gras der weiden
u lachend toe
Hoe vreemd is die begrafenis,
daar alle goud en blijheid is
al gaat het dood,
En voor het àl in 't niet verzinkt
toch even nog een liedje zingt
en kent geen nood.
Of weten blad en bloem en loten
dat z' uit uw glanslicht zijn gesproten,
door u bestaan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en als hun leven is verleden,
hun ziel een schooner in zal treden
en tot u gaan?
Zo groet u alles - ik groet mede
O schoone zon, die nooit iets deed
dan leven baren.
Uw strak gelaat is 't schoonste beeld
der liefde die 't àl laaft en heelt
met breed gebaren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 7 Pagina uit Zestig. Gedenkboek ter eere van Hendrik van Tichelen, 1883-1943.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook Willem Elsschot kwam de 60-jarige Minne begroeten: ‘Ik begroet in U in de eerste plaats één van onze grootste schrijvers en dichters, in de tweede plaats een ware en onverzettelijk oprechte vlaming, en in de derde plaats, en dat is dan misschien wel de hoofdzaak: één van de weinig werkelijk onafhankelijke geesten waarop Vlaanderen bogen kan. Wat die verjaardag van U betreft, kan ik alleen zeggen: Minne werd eindelijk zestig jaar, 't is niet plezant, maar 't is waar. Ik hoop echter van ganser harte dat wij U over 10 jaar met meer luister en grootser opzet nogmaals zullen vieren. Als 70-jarige grijsaard heb ik, dunkt me, het recht U een raad te geven. Tracht die tien jaar zoveel mogelijk te besteden aan het scheppen van enkele van de literaire juwelen, waarvan gij alleen het geheim schijnt te bezitten. Minne, ik wens U het beste’. Afb. 8 Een toespraak van Willem Elsschot tot Richard Minne bij diens zestigste verjaardag. Overgenomen uit Rondom Richard Minne (1971).
Afb. 9 Ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van Herman Teirlinck schreef Willem Elsschot deze bijdrage voor Nieuw Vlaams Tijdschrift (1954). NOG EVEN ONGETEMD EN STRIJDLUSTIG
Wie had ten tijde van de Kapel, zaliger gedachtenis, kunnen vermoeden dat gij, een halve eeuw later, nog even ongetemd en strijdlustig zoudt zijn als toen gij twintig waart? Hoevelen zijn sedert die heerlijke tijd niet uitgeput langs de baan gaan liggen? U echter hebben de Goden uitverkoren om een wonder voor ons aller ogen aanschouwelijk te maken: het wonder van uw verstommende geestdrift en wilskracht. En nu gij, blijkbaar zonder enige hinder, zover zijt opgemarcheerd, durven wij hopen dat gij ons nog heel wat jaren zult blijven voorgaan als een toonbeeld van wat men aan levenskracht uit onblusbaar idealisme putten kan. WILLEM ELSSCHOT | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 10 Gerard Walschap. Cure d'Asperine (1943). Traduit par Willem Elsschot. (Collectie Stadsbibliotheek Antwerpen)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 11 Lied van de NSK zoals het door Horus werd overgenomen uit de ASK-Krant.
LIED VAN DE NSK
(Tekst: Willem Elsschot)
Wij zijn de mannen van den NSK
Wij poepen blote wijven in de grote kou
Wij doen hun broekske uit
En spelen met ons fluit
Ne kus op hare snuit
En aan 't werk met ons spuit
Ne stoot langs hier, ne stoot langs daar
ge kruipt erop gelijk ne stier
Ne stoot, ne stoot, ne stoot ne keer of vier,
Valentine, Valentine.
En als ge dan nog 5 minuutjes wacht
En op haar buikske ruist gelak als op een vacht.
Dan komt hem weeral stijf
Ge kruipt terug op dat wijf
Met onze natuur weten we geen blijf
Ne stoot langs hier ...... (enz.).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 12 Schele Vanderlinden. Antwerps studentenlied in zijn huidige versie, gepubliceerd in de ASK-Krant. Door Ary Delen en Fernand Auwera toegeschreven aan Willem Elsschot.
SCHELE VANDERLINDEN
Schele Vanderlinden zat in moeder's buik
(koor: in moeder's buik)
toen spelde hem al me vader's fluit
(koor: vader's fluit)
Allemaal: Schele Vanderlinden (bis)
Schele Vanderlinden lag in zen wieg
Toen spelde hem al me de kloeten van een vlieg
Schele Vanderlinden was een jaar of twie
Toen poepte hem al een hoer in twee.
Toen Schele Vanderlinden was een jaar of vier
Toen ginge hem me alle wijven oep zwier.
Toen Schele Vanderlinden was een jaar of zes
Toen schoot hem al een volle fles.
Toen Schele Vanderlinden was een jaar of zeven
Toen schoot hem er vor den ierste kier neven.
Toen Schele Vanderlinden zat oep den tram
Toen poepte hij er al de nonnekes lam.
Toen Schele Vanderlinden oep het Ruca zat
stak hem zene piet in al de profs hun gat.
Toen Schele Vanderlinden het schavot oep ging
was 't den ierste kier da zene charel hing.
Toen Schele Vanderlinden lag in zen graf
Toen spelde hem zene piet nog af.
Toen Schele Vanderlinden in den hemel kwam
Toen poepte hem God de Vader lam.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 13 Brief van A. de Ridder aan zijn oude studentenvereniging de Nederlandse Studenten Kring. Overgenomen uit een jubileumuitgave.
|
|