[Voordrachten]
Voordrachten van gedichten, zeer in de mode sedert de eerste helft der 19e eeuw, zoals blijkt uit het Avondje in het huis van Stastok, waar de Ode aan den Rijn genoemd wordt.
Verder: Van Zeggelen, Pieter Spa; Pater Brom.
Tollens: tal van Vaderlandse romances als Jan van Schaffelaar. Verder Hondentrouw, De Echtscheiding, De Brand. Spandaw: Het Vogelnestje.
Bogaers: Het Leidsche Wonder, Teunis Ruwhart.
Van Lennep: Het Sterfbed in de hut, Jacobaas Weeklacht.
Ter Haar: Eliza's Vlucht; Huibert en Klaartje.
Beets, Jan Jansen.
De Bull, De ledige stoel; Eduard III voor Calais.
Laurillard, Een vers dat als een nachtkaars uitgaat.
De Genestet: Fantasio; De St. Nicolaasavond.
Cremer, Oan 't kleine rivierke.
Multatuli, Gebed van den Onwetende; Kruissprook.
Jan van Beers, De zieke Jongeling, 1846; Bij 't Kerkportaal.
Hofdijk, Kennemer Balladen.
Dichters en schrijvers, die zelf hun werk voordroegen: Da Costa, Cremer, Jan van Beers, Justus van Maurik, Arnold Werumeus Buning, Schaepman, Haverschmidt. Er verschenen verschillende verzamelingen van voordrachten ‘voor ernst en luim’, o.a. De Keurgarve van Hofdijk en Hassels, 1870.