Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina 519]
| |
Deyssel, Verwey en Van Eeden; zij gevoelden zich nauw verwant aan Shelley. Voorloper Perk. Orgaan sedert 1885 De Nieuwe Gids; Multatuli, Huet, Doornbos, Vosmaer en Potgieter geëerbiedigd; Beets afgestoten, Bilderdijk nog meer. De kunst van de Tachtigers vereerde uitsluitend de schoonheid; hield zich niet bezig met maatschappelijke, zedekundige of godsdienstige vraagstukken. Schoonheid, o, Gij, Wier naam geheiligd zij,
Uw wil geschiede; kóme Uw heerschappij:
Naast U aanbidde de aard geen andren god! (Perk.)
Die schoonheid moet worden vereerd in verzen zonder versleten beeldspraak van vroegere dichters; eis is ‘individueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Kloos en Verwey wezen aldoor op de conventionele beeldspraak, op de valse en gezwollen dichterlijke taal, op de holle rethoriek van de dichters vóór 1880. Om ze aan de kaak te stellen, verzonnen Kloos en Verwey het ‘dichterlijk’ verhaal Julia; zie daar. Het voornaamste van de Beweging van Tachtig is: I. kritiek; Inleiding van Kloos bij Mathilde van Perk; kritiek van Verwey op Beets; Van Deyssels Nieuw Holland; Cornelis Paradijs, Grassprietjes; de geschiedenis van Julia. II. Eigen werk: Rhodopis van Kloos 1880 en zijn eerste verzen; Van Deyssel, Een Liefde, 1885; Perk, Mathilde, uitgegeven door Kloos, 1882; Hélène Swarth, eerste bundel 1884; Persephone van Verwey; Sonnetten van Winkler Prins, Uit het Leven van Cooplandt, alles 1885; De Kleine Johannes van Van Eeden en het eerste proza van Van Looy, 1886; De Nieuwe Gids sedert 1885; Mei van Gorter, Eline Vere van Couperus, 1889. Onder de prozaschrijvers verder Emants, Arnold Aletrino, Netscher en Frans Erens; onder de dichters Van Eeden en Leopold. Met 1890 is de Beweging van Tachtig ongeveer ten einde; de hoofdmannen gingen uiteen. In 1891 schreef Van Deyssel De Dood van het Naturalisme. Op de Beweging van Tachtig volgde de ‘Tijd van Overgang’; dichters: Mw. Roland Holst, Boutens, Leopold, Van Collem, Adama van Scheltema, René de Clercq, Frans Bastiaanse, Reddingius. Prozaschrijvers: A. v. Oordt, A. v. Schendel en Van Moerkerken, de schrijvers van historische romans; Carry van Bruggen. Proefschrift over de Beweging van Tachtig: ‘De episode van de vernieuwing onzer poëzie’, door Ant. Donker, 1929. Van Frans Coenen Studiën over de Tachtiger Beweging, 1920-'23. Van Verwey Inleiding tot de Nieuwe Ned. Dichtkunst. Zie ook D'Oliveira. Dr. G. Kalff Jr. schreef 1921 F. v. Eeden, Psychologie van den Tachtiger. Herman Robbers gaf een overzicht van de geschiedenis in zijn Ned. Litt. na 1880. J.A. Rispens, Richtingen en Figuren in de Nederlandsche letterkunde na 1880, 1938. Herman Middendorp schreef De Beweging van '80; 1925. Van 1935 De Nw. Gids als Geestelijk Brandpunt door Dr. G. Stuiveling. Dr. James Anderson Russel schreef als proefschrift The novel in the Netherlands (de Ned. roman) en daarna Dutch poetry (Ned. dichtkunst). In 1941 verscheen De Renaissance der Cultuur in Nederland, door Gerben Colmjon, een nieuwe poging om de geschiedenis der Tachtigers te schrijven; in 1947 omgewerkt tot De oorsprongen van de Renaissance. |
|