Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[tabak]tabak, bezongen door Scriverius in zijn Saturnalia, vertaald door Ampzing, 1630. zie daar. Geprezen door Starter in De Lof van de Toback. Voor 't eerst op 't toneel in De buitensporige Toebacksnuiver, een klucht van 1697; met een ‘snuif-les’; van Enoch Krook. G.D.J. Schotel schreef Letterkundige Bijdragen tot de gesch. v.d. tabak. 1848; van Ebbinge Wubben is er een bibliografie over de tabak. Daarbij Bilderdijk, Het Nicotiaansche kruid, 1832, Jan Pleyn de Corrage, Op den Toebackschen quind-nar, 1676; A. v.d. Venne, De vindinge der tabacks Wonder Smook, gevoegd bij de Sinne-Vonck, 1634; R. Westerhoff. De kleine rookpijpjes, 1860. |
|