[sarcasme]
sarcasme = vlijmscherpe, bittere ironie, b.v. in de tekening van Droogstoppel in Max Havelaar en in De zegen Gods door Waterloo, insgelijks door Multatuli, volgens Huet ‘de virtuoos van het sarcasme’. Dan b.v. in De Onbevoegdheid der Holl. kritiek tegen Smit Kleine. Uit de 16e eeuw Marnix' Bijenkorf.