Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Romantiek]Romantiek, richting in de letterkunde, opgekomen eind 18e eeuw. Tegenover het verstandelijke in de Verlichting streeft de Romantiek naar het gevoelige; tegenover de verheerlijking der klassieken èn tegenover de broederschap van alle mensen op de wereld verheft de Romantiek het nationale. Als bijkomend verschijnsel: de Romantiek vermeit zich in sombere en tragische taferelen. De Romantiek schept een wereld van verbeelding in tegenstelling met de vaak droevige werkelijkheid; zij ontvlucht de cultuur en zoekt een schuilplaats te midden van de schone natuur. De Verlichting beschouwde de ‘Gotische’ Middeleeuwen als barbaars; de Romantiek vereerde het ridderwezen. Dat was begonnen met bisschop Hurd Letters on Chivalry and Romance, 1767; in Frankrijk volgde De Sainte Palaye. Tegelijk kwam de liefde voor het volkslied en de volkspoëzie op: Percy, Reliques of Old English Poetry; Macpherson, Ossian; Herder, Stimmen der Völker. Daarna het sprookje: Gebroeders Grimm. Tot de grote mannen van de Romantiek in Duitsland behoren de beide Schlegels en Ludwig Tieck, Arnim, Brentano, Eichendorff, Hoffmann, Uhland. In Frankrijk waren het Lamartine, Hugo, in Engeland Byron, Shelley, Keats, Walter Scott. Overal verving, naar de F. woordspeling, ‘le romantique la Rome antique’. De Romantiek omvat nagenoeg onze gehele letterkunde van 1830-'80: 1o historische roman; 2o De Gids; 3o gedichten, Beets tot en met Goeverneur; 4o humoristen; 5o de voorlopers van de nieuwe tijd, Vosmaer en Multatuli, de laatste en grootste volbloed-romanticus; 6o het toneel onder invloed van Victor Hugo. Onze eerste romantische dichters waren Staring en Tollens; ook menig stuk van Bilderdijk en Da Costa behoort tot de Romantiek. zie Geel. Dan Drost en Heije, Bakhuizen en Potgieter; Beets, Kneppelhout, Van Koetsveld, Hasebroek; de schrijvers der historische romans, Van Lennep vooral in al zijn werken. Onder de beoordelaars Van der Palm, Van Kampen en Lulofs. Van der Palm geeft nog aan de klassieken de voorkeur; Eenheid en Verscheidenheid, 1829; Van Kampen stond dichter bij de modernen; Lulofs voorspelde de overwinning van de Romantiek. Zie op deze namen en ook Geel. Na Tachtig de Neo-Romantiek, de romanschrijvers, die niet naturalistisch zijn. Zo noemde J. v.d. Oude zijn bundel beoordelingen van 1903 Uit de Poppenkraam onzer Romantiek. zie Neo-Romantiek. In 1948 verscheen van F.W. v. Heerikhuizen In het kielzog van de Romantiek, studies over nieuwe Nederlandse poëzie. Daarop volgde F. Hannema, De Romanesken, grepen uit de cultuurgeschiedenis der Romantiek, 1949. |
|