Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Dr. Jacob Geel]Geel, Dr. Jacob -, 1789-1862, leerling van D.J. v. Lennep, 1810-'23, huisonderwijzer bij Dedel te 's-Graveland; 1823 onder-bibliothecaris te Leiden, 1833 bibliothecaris. Bewonderde Walter Scott, ofschoon klassiek opgevoed. Sprak in 1826 voor ‘Letterkunde’ over Romantiek en klassiek in een rede Over den Smaak; hij had daarmee zelf zijn kunstvorm gevonden, de verhandeling, waarvan hij de inhoud verrijkte en afwisseling aanbracht. In 1838 kwamen 8 prozastukken uit als Onderzoek en Phantasie, verhandelingen vol humor en spot, o.a. met de deftige verhandelaars. Afzonderlijk verschenen Lof der Proza, 1830, en Gesprek op den Drachenfels, 1835. Geel kwam op tegen de talrijke bundels der dichtgenootschappen; de verzenmaker prof. Simons nam het tegen hem op. Zie ook Tweegevecht. Over de eisen van het proza handelde ook Geels voordracht van 1837 Nieuwe Karakterverdeeling van den stijl; deze was gericht tegen prof. Van Kampen en anderen, die voorschriften over stijl hadden gemaakt. Zijn Gesprek op een Leidschen buitensingel, 1834, leerde dat poëzie een moeilijke arbeid was. Over klassiek en romantiek - Bilderdijk tegenover Schiller - loopt zijn rede: Iets opgewondens over het eenvoudige, 1832. Hetzelfde onderwerp behandelde Geel in zijn beroemd Gesprek op den Drachenfels, tussen Diocles, de classicus, Charinus, de romanticus, en de schrijver zelf. Opnieuw tegen zijn geleerde vriend Van Kampen en diens Verhandeling over den historischen stijl, 1830, en over de Klassieke Poëzy van 1823. De Platonische dialoog was Geels voorbeeld; ook de Drachenfels is een Socratisch gesprek, Geels meesterstuk. Als prozaschrijver toonde hij verder zijn kracht in de vertaling van de Sentimental Journey van Sterne. zie V. de Hey. Zo werd Geel de voorganger op 't gebied van 't moderne proza, voorganger vooral ook van Leidse studenten als Bakhuizen, Beets en Hasebroek. In 1835 gaf hij een gunstige beoordeling van José en Maskerade van Beets, in 1838 van Gwy de Vlaming. Doch toen kwam zijn veroordeling van Vooruitgang, naamloos verschenen in De Gids van 1838, later opgenomen in de Camera Obscura. Geel, de man der Verlichting, kon die bezwaren tegen de geest der eeuw niet verdragen; met deze kritiek begon de eerste druk van Onderzoek en Phantasie. Beets was er zeer boos over en antwoordde met Humoristen en Genoegens smaken, beide ook later opgenomen in de Camera, beide gericht tegen Geel. Deze weigerde in 1840 de werken van Beets en Hasebroek in De Gids te beoordelen. Hij kwam op voor vrijheid van overtuiging in de letteren en tegen de verouderde kunstvormen; ondersteunde de redactie van De Gids. Had grote invloed als Ned. letterkundige, maar nog veel meer is hij de klassieke filoloog; met Bake en Cobet vestigde hij de studie der klassieken op wetenschappelijke grondslag. Hij is de schoonheid beminnende wijsgeer; hij verhief het proza tot dezelfde hoge rang als de poëzie. De uitgave van Geels Onderzoek en Phantasie van 1886 bevat een levensschets van de schrijver door W.P. Wolters. Opnieuw uitgegeven door Dr. De Vooys met een inleiding in de Wereldbibliotheek, 1911. Jacob Geel, naar zijn brieven en geschriften geschetst door Mw. Dr. M.J. Hamaker, 1907; proefschrift. |
|