[Nederduytsche Helikon]
Nederduytsche Helikon, 1610, bundel poëzie en proza, verzameld door Van Mander, uitgegeven door Jacob van der Schuere te Haarlem, ook Zuid-Nederlander van afkomst. Opgedragen aan Simon Stevin, de strijder voor zuiver Nederlands. Verder stukken van Cornelis Ketel van Gouda; Van der Does, Celosse en Orlers van Leiden; Abraham van der Myl uit Zeeland; van Zuid-Nederlanders als Duym, Heinsius, rederijkerswerk en nieuwe poëzie, ook vertalingen van Petrarca, Marot, Ronsard enz. ‘De Nieuwe Gids der Renaissance’ genoemd, doch van geen betekenis vergeleken bij het werk van Hooft, Bredero en Vondel. Het boek geeft een goed beeld van de letteren van de voorafgaande 20 jaren. Zo heeft het ook 2 tafelspelen van Celosse, een vriend van Van Mander. De verschillende gedichten verbonden door proza van Van der Schuere, die van zichzelf 19 gedichten opnam. Uit de gehele bundel blijkt grote verering voor Ronsard; hij telt niet minder dan 34 sonnetten. Van Mander is vertegenwoordigd door 9 gedichten.
Over de Ned. Helicon een studie van C.G.N. de Vooys en P. Valkhoff met fragmenten en Franse parallel-teksten, 1920.