Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Knip-zang]Knip-zang, reeks van 19 coupletten van 19 verschillende dichters en dichteressen; vormen te zamen het vervolg op Hoofts minnedichtje: Rozemond die lag en sliep,
Blies vyoolen uit haar lippen;
Pan die zag 't, en ylings liep
Zoetjes op haar borsje knippen;
Mids dat hij zijn duim liet slippen
Viel een beez' van 't Moerelof,
Die 't recht op haar boezem mikte;
Dies hij riep (want hy verschrikte)
Ach, ach, ach! De speen is of.
De 19e is Vondel, die een ernstig slot maakte aan dit herdersdicht met zijn woordspelingen op knippen: Laat het kostelijkst van al
U niet reukeloos ontslippen,
Dat 's de tijdt, die snel gaat glippen,
Zonder dat hij keeren zal.
Och! hoe dun is dit getal,
Dat zijn uren meet bij stippen,
Eer de doodt den draadt komt knippen
Van hun leven onverwacht,
Meest verlooren, minst geacht.
Tegenover elk couplet was een tegenknip gedicht door I.D. Klijn, te zamen onder de titel Kermisgift, met toespelingen op de dichters. Alles opgenomen in het liedboekje De Nieuwe Hofsche Rommelzoo, 1655. Opnieuw in de verzameling van J.H. Scheltema, alsmede in de Bijlagen van de uitgave van Vondels werken door Van Lennep en Unger, op het jaar 1654. Zie ook Olipodrigo, 2. |
|