Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[humor]humor, verschijnsel in de moderne letteren, opkomende bij de Engelsen in de 18e eeuw; Fielding, Smollett, Swift en vooral Sterne; later Lamb en Dickens. Bij ons het eerst in de Wandelingen van Maarten Vroeg door Jacob Vosmaer. Dan komen Jonathan en Klikspaan, Van Koetsveld en Hildebrand met de Camera Obscura. In Groningen Thineus, d.i. Th. v. Duinen. Verder treft men humor aan bij Helvetius v.d. Bergh in zijn blijspel De Neven en in zijn verhaal van De Gelukkige, die geen hemd aan 't lijf had. Dan de humor bij Lesturgeon, Harm Boom, J.L. van Vliet; weer in andere vorm bij de Oude Heer Smits en Lodewijk Mulder; in de werken van Van Lennep en in de Gedichten van zijn vriend De Schoolmeester. Humor van geheel andere aard in de werken van Multatuli, een weemoedige humor bij Piet Paaltjens. Humoristische Nutslezingen van Koopmans van Boekeren, zo als later van Justus van Maurik. zie kopieerlust. In 1845 verscheen er zelfs een Proeve van een Humoristisch Woordenboek van Iz. J. Lion. De gedichten van Staring en vooral van De Genestet vertonen menige trek van fijne humor. Boertige gedichten leverden Jan de Rijmer, Van Oosterwijk Bruyn, Van Zeggelen en S.J. v.d. Bergh. Reeds Braga maakte bezwaar tegen de humoristen met.. humoristische parodieën, die niet beter waren. Hildebrand waarschuwde tegen dat lagere humorisme in de Camera; Huet rekende af met Van Zeggelen en v.d. Bergh. Studie over Humoristen in de 19e Eeuw van Dr. B.E. Tjeenk Willink. Zie ook J.A. Weiland, Lublink Weddik, L.W. v. Deventer en Jasoniade. Humor bij de nieuweren: Brusse, Boefje; Heijermans, Ghetto, De Meid, Eva Bonheur; in de schetsen van Samuel Falkland; Speenhoff; Barbarossa; P.H. v. Moerker- | |
[pagina 239]
| |
ken: De Bevrijders. Onder de schrijvers van nu: Nescio, Willem Elsschot, Steynen, De Sinclair, Henriëtte van Eyk, Charivarius, Greshoff, Du Perron, Mien Proost, A.J.D. v. Oosten. Een Ned. verzameling van Scherts, humor en satire werd 1895 uitgegeven door C.F. v. Duyl en L. Leopold. Humoristen in de XIXe eeuw, bloemlezing van Dr. B., 1922. Een nieuwe Humor in Holland verscheen in 1940 van R. Casimir, J. Karsemeyer en G. Kazemier. |
|