Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Kopiëerlust des dagelijkschen levens]Kopiëerlust des dagelijkschen levens, naam door Potgieter gegeven aan uitingen van Nederl. schrijvers van zijn tijd in een artikel van 1841. Het was de zucht tot uitbeelding van de werkelijkheid. In Engeland waren Sterne, Lamb en Dickens voorgegaan; in Duitsland Jean Paul; in Frankrijk Victor Hugo en Balzac. Bij ons Hildebrand, Jonathan, Klikspaan, Ds. van Koetsveld en Thineus, in hun Camera, Waarheid en Droomen, Studententypen, De Pastorie van Mastland en Ons dorp; verzamelingen van schetsen. Veroordeeld om hun ‘kaas-, jenever- en tabakslucht’ door Hecker in zijn Quos Ego, 1844. Verder de prozaverhalen van Helvetius v.d. Bergh en de schetsen van de Oude Heer Smits en zijn vriend Lodewijk Mulder, de novellen van Cremer en Keller, ook die van De Veer en Haverschmidt. In poëzie De St. Nicolaasavond van De Genestet. Bij Multatuli het Avondje bij Juffrouw Pieterse en de Jodenbuurt. In Z. Nederland Tony, Ernest Staas, 1874. De kopiëerlust openbaarde zich opnieuw bij Van Hulzen: Zwervers, 1899; Van de zelfkant der samenleving, 1903; bij M.J. Brusse, eveneens journalist: Boefje; Van aftot aanmonsteren; Het rosse leven in de | |
[pagina 281]
| |
Zandstraat; verder bij Jan Feith, Bernard Canter, Dekking. |
|