dank dat hij hier gekomen is.’ Men zwoer hem trouw en met eene van alle zijden aanrukkende schaar trok hij de stad uit en versloeg een groote bende Vlamingen te Hillegom. Naauwelijks had zich dit heugchelijk nieuws verspreid, of alles kwam in beweging en welhaast verlieten de Vlamingen het land. Zijn verdere lotgevallen zijn niet vermeld. Ter gedachtenis zijner overwinning werd de plaats, waar ze behaald werd, het Mannepad genoemd en er later door den hoogleeraar D.J. van Lennep een gedenkteeken opgericht
Zie, behalve onze chronyk- en geschiedschrijvers: H.W. Tydeman, over W.v.H. in K. en Letterb., 1826, D. I. bl. 241-245, 276, 292, 308; Bilderdijks gevoelen dat W.v.H. geen bastaard is geweest aan zijn eigene redenering getoest. Ald. 1838, I. 456, II. 196; N. Carbasius, over de verschillende gevoelens aangaande de afkomst van W.v.H. in Mnemosymc, 3 R. bl. 190; Iets over Jonkh. W.v.H. in K. en Letterb., 1825, II. 354, 371; Tydeman op Bild., V.H., (Register); Kobus en de Rivecourt.