[Steven de Witt]
WITT (Steven de). In 1567 deed de hertogin van Parma een sterke schans aan de vaart te Vianen opwerpen, die zij deed bezetten door kapitein Steven de Witt met een vaandel voetknechten en eenige boeren.
Brederode, die heimelijk verstand met de zijnen in Vianen hield, gaf bevel die schans te overvallen; want, aldaar de sluis meester geworden zijnde, meende hij Utrecht en Amsterdam ligtelijk te zullen dwingen, doch dit mislukte, want Steven de Witt, den koning altijd getrouw, beschermde niet slechts de schans, maar kreeg zelfs ook gevangenen, op den 26sten of 30sten Mei. Tot loon hiervan werd Steven tot drossaard van de stad en lande van Vianen aangesteld, door den koning tot ridder geslagen en met een gouden penning vereerd met zijn afbeeldsel en op het ruggestuk in een krans van eikenloof ‘ob patriam defensam VI non. may IƆLXVII.’
Zie Utr. Volksalm., 1853, bl. 147.