[Jacob Willemsen]
WILLEMSEN (Jacob), den 26 Mei 1644 te Middelburg geboren, was kiesheer in zijne geboortestad, legde zich op de godgeleerdheid en de Hebreeuwsche taal toe, hield oefeningen en beoefende de geestelijke poëzy. In zijn jeugd was hij lid der rederijkerskamer Het bloemken Jesse, onder de zinspreuk: In Minnen groeijende. In 1679 behaalde hij bij deze kamer den uitgeloofden eereprijzen met zijne antwoorden op rijm der vier door Pallas voorgestelde vragen:
1. |
Vooreerst, soo vraegt sy dan: Waerom moet Adam slapen, Wanneer dat Eva hem ter vrouwe wierd geschapen? |
2. |
Ten tweede: Waerom haer leeme hut en romp, Niet is gebouwt uyt slyck of uyt een aerde klomp? |
3. |
Waerom uyt middenrif en niet uyt andere leden? |
4. |
En uyt een ribb' alleen? seght ons daervan de reden. |
Die antwoorden worden gevonden in:
Nieuwjaersgift aen Mittel Redenhof op de geestige vragen van Pallas. Middelb. 1680, en onder de Mengeldichten van J. Willemsen, achter den 3den druk zijner Zielsbanketten.
Voorts gaf hij:
De Gangen Gods in zijn heyligdom zoo des Ouden als Nieuwen Verbonds, 2 d. Middelb. 1683 en 1706. 8o.
Stigtlyk zangwerk op 't vierde deel van Kamphuizen, op noten. Anno 1705 12o.
Sions Zielbanketten voor de Genooden des Heeren enz., ontworpen in verscheide Dichtmaaten. Middelb. 1713 8o., 2e dr. merkelyk verbeterd en vermeerderd met een Aanhangsel van Mengeldigten. Middelb. 1731 gr. 8o.; 3de dr. met een Nieuw Aanhangsel.
Hij overleed te Middelburg 22 Junij 1712.
Zie P. de la Rue, Gelet. Zeel., bl. III; Witsen Geysbeek, B.A.C. Wb., D. VI; Joh. Willemsen, Voorr. voor J.W. Sions Zielbanketten; A. Roggeveen, Verkragte Belgica, opdragt; Vrolijkhert, Vliss. Kerkh., bl. 227.