Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20

[Adrianus van Wesel]

WESEL (Adrianus van), zoon van Bartholdus van Wesel, phil. dr. predikant te Etten, Willemstad en Haarlem, te Etten geboren, werd in 1677 als proponent beroepen te Prinsenland, in 1679 te Oostzaan, te Kampen in 1682, te Leeuwarden in 1684 en te Amsterdam in 1685, waar hij in 1710 overleed.

Hij gaf in het licht:

Over de openbaringen van Johannes. Amst. 1694. 4^o.

Lijkpredikatie over J. Visscherus. 1694. 4^o.

Luister en cieraad van den Messias. 1696. 4^o.

Heerlijkheid der Regtvaardigen over Rom. I. 1706. 4^o.

XIII Predikatien over het lijden van Jezus Christus. 1716. 8^o.

Regtvaardige Discipel. 1714. 8^o.

Henoch's Godzalige wandel. 12^o.

De heerlijkheid van degene die geregtvaardigd zijn in Christus Jezus; vertoond in de verklaring van het vijfde hoofdstuk des zendbriefs van Paulus aan den Romeinen, waar achter gevoegd is een uitbreidinge over eenige bijzondere texten der H. Schriftuur,

over Rom. 7:4, Exod. 3:2-5, Ps. 40:7, 8, 9, Hogl. 1:2 en Joh. 3:14, 15, Amst. 1695. 4^o.

Zie Rabus, Bockz. v. Europa, Sept. en Oct., 1695, bl. 217; Pauw en Veeris, Vern. Kerk. Alphab., bl. 227; Wagenaar, Amst., D. VII. bl. 252; Abcoude; Arrenberg; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr.