reizen van Fritsche, Prshevalski, Ney Elias en anderen.
Deze kaart is opgenomen in het eerste deel van het ‘Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap,’ afl. 4 (Amsterdam, 1875). Van hare samenstelling is rekenschap gegeven in het door Dr. C.M. Kan daarbij geschreven artikel, ‘de jongste reizen in en door Mongolie, Ald. bl. 164.
Het Eiland Ftores.
Deze kaart is geplaatst in hetzelfde nommer van genoemd tijdschrift, ter opheldering der daarin opgenomen: ‘Geographische aanteekeningen betrekkelijk het ciland Flores’ door Prof. P.J. Veth. Zie over de samenstelling ald. bl. 180.
Kaarl van de afdeeling Boemi Ayoeng (Lampongsch districten).
Deze kaart is opgenomen in het tweede deel van het ‘Tijdschrift van het Aardrijksk. Gen.’ en door den jeugdigen teekenaar overgenomen uit eene algemeene kaart der Lampongsche districten, op het bureau van den resident samengesteld door den heer Vitzthum von Eckstüdt, en ingericht tot opheldering van een daarbij door Prof. P.J. Veth geschreven opstel ‘de Orang Aboeng, een Lampongsche volksstam.’
Deze talentvolle te vroeg ontslapene jongeling beoefende ook de botanie en heeft op de verschillende reizen, die hij in het belang zijner gezondheid heeft gedaan, steeds planten verzameld en gedroogd en een goed geordend herbarium nagelaten.
Zijn broeder, Cornelis Johannes, die hem den 10den Maart 1870 in den dood is voorgegaan, toen hij den ouderdom van 15 jaren nog niet bereikt had, heeft zich echter ook reeds op soortgelijke wijze onderscheiden in de ‘Natuurkundige kaart van Insulinde’ samengesteld, opgenomen in het eerste deel der door Prof. Veth uitgegeven vertaling van Wallace's Malay Archipelago, onder den titel ‘Insulinde, het land van den Orang-Oetan en den paradijsvogel’ Amsterdam 1870. Zie daarover de voorrede van den vertaler, bl. XIII,
Part. Berigt.