[Adam van Vianen]
VIANEN (Adam van), zoon van Willem Eerstensz. van Vianen, werd in 1570 te Utrecht geboren, huwde in 1593 met Aaltje, dochter van Aert Mathijsz Verhorst, die vijf jaren later reeds was overleden. Hij leefde nog in 1627 doch in het volgend jaar was hij reeds overleden. Hij was even als zijn vader een goudsmid, zeer ervaren in de boetseer- en drijfkunst. Zijn werk bestaat uit zilveren beeldjes en basreliefs van hetzelfde metaal op schotels, lampetkannen bekers enz. Op de Raadkamer te Utrecht berustte een zilveren lijst van een zeer grooten spiegel, rijk met tropheën, cherubijnshoofdjes enz. versierd, alles basrelief, volgens Kramm een vorstelijk werk. In de Nederlandsch-Portugeesche kerk te Amsterdam bevindt zich onder een aantal kostbare kunststukken een groote schaal, waarop de voorstelling van de koningin van Seba voor Salomon, gedreven is, met verder zeer rijk en sierlijk bijwerk, zoo voortreffelijk bewerkt, dat men niet schroomt, dat schoone kunstwerk bij dat van Celini te vergelijken. Men vindt van dat kunststuk nog een fraaije houtsnede. Op de verkooping van Moyet (Amsterd. 1853) komen van hem voor: vijf stuks kleine ronde basreliefs, voorstellende Daniel in den Leeuwenkuil, Susanna en de boeven, de ontmoeting van Jacob en Ezau, Prins Maurits te paard en Ourteus zich in den afgrond storlende; op die van Mevr. Hoggner (Amst. 1817) Eene Drinkschaal, met Bacchus en Ceres er op, voor f 95 verkocht. Het meerendeel zijner kunststukken is in plaat gebragt door Theodorus van Kessel.
Zie Immerzeel; Kramm; Berigt v.h. Hist. Gezels. te Utrecht 1846, bl. 138; Tijds. van Gesch. en Oudh. van Utrecht 1841 bl. 242; Nederl. Magazijn 1860, bl. 344; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.