[Willem van de Velde]
VELDE (Willem van de), de oude, in 1610 te Leiden geboren, werd aanvankelijk voor den zeedienst opgeleid, doch kwam in een andere betrekking in 's Lands dienst, aan boord van een advies-jacht, dat in den oorlog tusschen Holland en Engeland de vloot vergezelde en bestemd was om berigten heen en weer over te brengen. Op deze zeetogtjes teekende hij alle groote en kleine vaartuigen, ja ook admiraalschepen en heele vloten in hare bewegingen en zeemanoeuvers op papier en gewitte paneelen, en bood aan de Staten deze teekeningen bij zijn mondeling verslag aan, en ontving daarvoor een onbekrompen belooning. Om behoorlijk aan zijnen lust en tevens aan zijn brandenden kunstijver te voldoen, zeilde hij met een galjoen-schip tusschen en om de vloot, ten einde de beste punten voor zijne teekeningen uit te kiezen, zonder zich te bekreunen over het gevaar waaraan hij zich blootstelde. Zoo had hij b.v. nog kort voor het springen van het schip van Obdam, in 1665, aan boord er van het middagmaal gehouden. Ook liet hij zich onbevreesd rondroeijen om het gevecht tusschen de admiraal Obdam en den hertog van York, en den driedaagschen zeestrijd in Junij 1666 tusschen de Ruiter en Monck, af te teekenen. Later noodigde hem Koning Karel II uit naar Londen over te komen die hen in 1675 tot zijn zeeschilder, op eene wedde van f 1200. Ook had hij zijn zoon Willem van de Velde, de jonge, een diergelijk jaargeld toegelegd, om de zeegevechten van zijn vader in kleuren te brengen.
Voor zijne schilderijen werden aanzienlijke prijzen betaald. Zoo zijn zijne schilderijen, voorstellende de Nederlandsche expeditie op de rivier te Londen, 23 Junij 1667, bij Chattam en de terugkeering der vloot naar de Reede van Vlissingen in 1706, uit den boedel van Daniel Rademacher, aan