moedigde hij in een uitgebreide redevoering de Raden van Amsterdam aan tot handhaving hunner dierbare vrijheid en om in Amsterdam Nederland als in een brandpunt te behouden. Naderhand, toen het gevaar geweken was, betoonde hij zich rekkelijker om den vrede, hoewel op meer eervolle bedingen, te sluiten. Hij was overigens een ijverig staatsgezinde; aan hem werd gedeeltelijk het toezigt over de opvoeding van Willem III toevertrouwd, en hij was zoo niet de opsteller, althans een der sterkste voorstanders van het Eeuwig Edict.
Valckenier overleed 3 November 1682, bij zijne echtgenoote Jacoba Raust, die hem 9 kinderen schonk, welke genoemd worden bij Kok o.h.w. Zijn afbeelding werd vervaardigd en vindt men in de N.D. van Wagenaar D. XIII, bl. 198.
Zie Wagenaar, V.H. D. XIII, bl. D. XIV, Dez. Beschr. v. Amsterd. D. IX. bl. 164, 235; Valckenier, Verw. Europa bl. 665; Bilderdijk, V.G. D. V. bl. 282, 291, 351, 365, Dl. VI. bl 27, 44; Scheltema, Staatk. Ned. D. II, bl. 382; Van Kampen, Karakterk. D. II, St. l, bl. 253, 254; Temple, Gedenks. bl. 556, 557; Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis Verwoert; Kobus en de Rivecourt, Muller, Cat. v. port.