Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19
(1876)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
komst in Indië werd hij opperkoopman, in 1727 opperboekhouder en drie jaren later buitengewoon en nog drie jaren later gewoon Raad van Indië. In 1756 bekwam hij het ambt van Direkteur Generaal van den koophandel, het tweede in rang naast dat van gouverneur, en werd op den 3den Mei van 't volgend jaar tot de waardigheid van Gouverneur-Generaal verheven. De voornaamste gebeurtenis onder zijn bestuur voorgevallen, was de opstand en moord der Chinezen te Batavia in het jaar 1740. Het gedrag van Valckenier bij die gelegenheid gehouden, en vooral zijn gruwelijk bevel om alle Chinezen, behalve de vrouwen en kinderen, te vermoorden, dat aan 10.000 dezer ongelukkigen het leven kostte, heeft aanleiding tot verschillende beoordeelingen gegeven. Dat Valckenier dit bevel in dolle drift en zonder overleg zou gegeven hebben, blijkt nog uit zijn volgend gedrag. Hij ontzag zich niet te midden der vergadering van den Raad, op de gemeenste wijze tegen de Raden van Indië, Imhoff, de Haaze en van Schenne uit te varen en dezen niet alleen zonder grond in hechtenis te nemen, maar ook alle Raden van Indië, die de zaak wilden bijleggen, als een Oostersch despoot zijne slaven, aan de deur zijner kamer tusschen gewapende manschap te laten staan. Ook zond hij kort daarop de gevangene heeren naar Holland, doch dit was hunne zegepraal. De bewindhebbers der O.Z. Compagnie, wel overtuigd van het hatelijke gedrag van Valckenier, in meer dan een opzicht, deden hem, toen hij zich op de terugreis naar 't vaderland bevond, in hechtenis nemen en naar Batavia terug brengen om aldaar te regt te staan zoowel om den moord als de gevangeneming.
Zie Du Bois, Vies des gouverneurs generaux, p. 308, Suiv; Van Kampen, karakterk. der O.G. D. II. bl. 646; Bilderdijk, Gesch. d. Vad. D. XI. bl. 80, 234; Kok; Muller. Cat. v. portr. |
|