[Hendrik van Valckenaer]
VALCKENAER (Hendrik van), tot Valckenaer en Ruimelaer, lid van de ridderschap van Utrecht, zoon van Hendrik en Vedel, dochter van Gerrit van Zuylen van Nyevelt, werd in 1557 boven de gewone ridderschap van Utrecht beschreven, om keizer Karel te begroeten en komt in 1549 voor als beschreven tot de gewone ridderschap. Gedurende een langen tijd was hij een zeer aanzienlijk regent in het Sticht, en beide, Bor en Hooft, vermelden hem als een der regenten, die zich met grooten ijver in Utrecht verzetteden tegen de herhaalde aanvraag door Alva ter overlevering der oorspronkelijke brieven van de vrijdommen der stad. Hij zeide toch, schreef Hooft, ‘hebben wij het lijf verbeurd, dat men het ons neeme, maar laat ons geenszins van onze geregtigheid wijken.’ Men moest echter voor het geweld bukken.
Hij huwde Hadewiek van der Mye, dochter van Alphen van der Mye en Agnes van Ruiven (23 Jan. 1530) en zou in 1573 gestorven zijn.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.; Kron. v.h. Hist. Utr. genootsch., D. VII, bl. 169.