Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk

[T. Schwencke]

SCHWENCKE (T.) gaf in het licht:

Aanmerkingen van een stuk been eener runder-ribbe, na het twee en twintig maanden in de long gedraagen te hebben, door hoesten geloosd in Verh. v.d. Holl. maats. van wetens. te Haarlem. 1765 bl. 203 van de berichten.

Aanmerkingen over verscheidene manieren van bloedstelpen, en de voornaamste bloedstelpende middelen in de heelkunde. Ald. 1755. bl. 225.

Voorbeeld hoe eene samengestelde breuk gelukkig behandelt en genezen is. Ald. 1758 bl. 133.

Verhandeling over de waare aart en uitwerking van de cicuta aquatica Gesneri, of groote waterscheerling, een gewas 't welk hier te lande in menigte voorkomt, en genuttigt, van de doodelijkste gevolgen is. Ten algemeene nutte uitgegeven. Amst. 1791. 8^o. met 4 pl.

Aanmerkingen op het getal der dooden van 1756, 1757 en 1758, in welke twee laatste jaaren de kinderpokjes gegrasseerd hebben in 's Gravenhage, in Verh. enz. 1760. bl. 158.

Aanmerkingen op het getal der dooden van A^o. 1759, 1760, 1761, 1762 en 1763, in welke twee laatste jaaren de kinderpokjes gegrasseerd hebben in 's Gravenhage. Ald. 1765. bl. 485.

Beschrijving van een nieuw werktuig om de lijfmoeder te ondersteunen. Ald. 1760. bl. 206.

Beschrijving van eene nageboorte, waarin drie moederkoeken (placentae) zoch vertoonden. Met 1 afb. Ald. 1758. bl. 141.

Mededeeling vau een bericht van Dachs, wegens de watervrees in een mensch, na het onmatig gebruik van sterken drank. Ald. 1768. bl. 471.

Aanmerkingen over de weer (callus) der beenen. Ald. 1754. bl. 39.

Zie Holtrop, Bibl. med. et chir., p. 324.