[Mr. Pieter Jacobszoon Schaep]
SCHAEP (Mr. Pieter Jacobszoon), een der voorouders van den laatsten, werd op 22 April 1569 gebannen ‘omdat hij de preek der hervormden gestadig had bijgewoond,’ en onder dezen en ook wel aan de huizen aalmoezen had verzameld; omdat hij door kwaadspreken van de wethouderschap het volk tot oproer had aangezet; tegenwoordig was geweest in de vergaderingen van die van den nieuwen godsdienst, in welke een verzoekschrift aan den prins van Oranje, om vrije oefening van den godsdienst, in de Minderbroederskerk, ontworpen was; omdat hij zelfs eenige goede Roomsch-Katholijken had zoeken te bewegen, om onder dit verzoekschrift hun hand te teekenen; eindelijk omdat hij zeer gemeenzame verkeering had gehouden met Dirk Volckertsz. Koornhert, eenen der voornaamste voorstanderen van den nieuwen godsdienst, ten wiens huize de bijeenkomsten der Sektarissen of scheurmakers gehouden werden.’ Nevens andere voorname ballingen zal hij veelligt, zich naar Emden of Hamburg begeven hebben, en na 1578 te Amsterdam zijn wedergekeerd. Op de regeringslijsten van die stad ontmoeten wij op 1583 en 1586 Jacob Schaep Pieterszoon, waarschijnlijk zijn zoon. Zijn portret berust in teekening bij Mr. Bodel Nyenhuis.
Weleer was in bezit van J. Valckenaer, vervolgens in die van J. Koning, en eindelijk in die van J. van Voorst eene Verzameling van stukken betreffende het begin van den opstand der Nederlanders tegen Spanje in 1595-1597 bijzonder de onlusten in Amsterdam, afkomstig vau P.J. Schaep een uitgeweken Amsterdammer, 40 stukken in portef.
Zie Wagenaar, Amst., D. III. bl. 221, 290; Sententiën van Alva, bl. 76; Kok; Cat. mss. J.v. Voorst, p. 83.