het geloof begon, trok hij derwaarts om de beschuldigden te doen vatten, doch zij werden meerendeels door de wijsheid en goedheid van Jan van Berendrecht gered. Toen hij naderhand de vonnissen tegen anderen zou doen uitvoeren, ontmoette hij, hoe veel belofte hij ook deed van non praejudicie, op nieuw tegenstand van de geheele regering. Welligt was dit de reden, dat hij, na het overlijden van Adriaan (Marius) Nicolai, tot kanselier van Gelderland werd gekozen, welk ambt hij in 1572 verwisselde met dat van voorzitter van den geheimen raad te Brussel, welke bediening Philips II, bij brieven uit Madrid van den 10 Julij 1572, hem opdroeg. In deze betrekking nam hij, na het overlijden van Requesens, zitting in de Raad van State. Hij was in 1575 bij den vredehandel te Breda. De beroerten en oproeren, waarvan hij te Brussel getuigen was, deden hem, volgens sommigen, besluiten zich in den Haag te vestigen. Volgens anderen, zou hij den dienst van den koning van Spanje verlaten en zich aan de zijde der Staten gevoegd hebben.
Hij overleed in 1583 en was gehuwd met Maria van Heermale, die hem verscheidene kinderen schonk.
Zie Holl. Resol. 15 Febr. 1575, bl. 49, 59; Boxhorn, Theatr. Holl. p. 160; van Leeuwen, Bat. ill. p. 1107; Bor, Ned. Oorl. B. VIII. bl. 88, c. 597; Beschrijv. v. Delft bl. 666; Wagenaar, Vad. Hist. D. VII. bl. 30, 90; Scheltema, Staatk. Nederl.; Hoogstraten, Kok; Kobus en de Rivecourt; Groen van Prinsterer, Arch. T. VI. p. 48, 117, 272.