overtollig te herinneren, hetgeen de toenmalige Directeur Generaal der wetenschappen en kunsten wegens hem berigtte. ‘Arjen’ zegt hij, de thans alleen overgebleven broeder en over de 50 jaren oud, blijft zich bij aanhoudendheid op den land- en veebouw, waaruit hij zijn tijdelijk bestaan ontleent, toeleggen, en met Rienks in vriendschap, die voorheen den drie broederen met hem gemeen was, verkeeren. Aan dezen Arjen is Rienks, gelijk hij zelf belijdt, zijne geheele kunst en verdere ontwikkeling verschuldigd: gelijk inderdaad de hoofdbedoeling des laatstgenoemden geene andere is, dan om deze kunst tot den hoogst mogelijken trap, waarvoor zij vatbaar is, te volmaken, waarin hij met reuzenschreden voorwaarts gaat, en zijne overige kundigheden alle daartoe aanwendt.’
‘Bij de gebroeders Roelofs, daarentegen, en nu nog bij Arjen, hoezeer zij dezelfde voorwerpen bearbeiden, en de kunst van het maken van teleskopen dagelijks tot meer volmaaktheid zochten to brengen, was het uitbreiden hunner astronomische kundigheden meer de hoofdbedoeling. Arjen Roelofs heeft het, zonder eenig onderwijs genoten te hebben, onbegrijpelijk ver in de wiskunde gebragt, en is een sterrekundige in den strengsten zin van het woord. Van aanleg is hij zelfs een der grootsten, welke bestaan; en het is niet aan hem, maar aan de omstandigheden, waarin hij opgevoed is, leeft en leven moet, te wijten, dat hij niet inderdaad onder den rang dier allergrootsten kan geteld worden; waartoe slechts enkel zou gevorderd zijn geweest, dat hij geplaatst ware geworden op een der aanzienlijkste en uitgebreidste observatorien. De berekeningen, welke hij met zijnen jongst overleden broeder vervaardigd heeft, wegens hetgeen vereischt wordt tot het maken van een' goeden teleskoop; of de opgave der vereischte grootte, evenredigheid van al deszelfs deelen, als spiegels, glazen, buizen, koper, openingen, enz. zijn op eene wijze geschreven en voorgesteld, die niet alleen de verbazend groote naauwkeurigheid, waarmede daarbij te werk gegaan wordt, aantoonen, maar ook de uitnemende Mathematische genie zigtbaar doen uitblinken. Zijne pendule, ingelijks door hem, schoon mogelijk nog met medewerking zijner broederen, gemaakt, regelt hij zelf door sterrekundige waarnemingen. Ook de quadrant, voorzien van metalen vlakke spiegels, zijn parallactische kijker, de mikrometers van verschillende soorten, het aantal teleskopen, dat men bij hem ontmoet, hetgeen alle werktuigen zijn, of van eigen maaksel, of van de drie broederen zamengenomen, trekken de algemeene bewondering tot zich. Dagelijks vergroot hij de reeks zijner observatien aan den hemel. De voorbijgangen van Venus en Mercurius voorbij de zon, heeft hij reeds
berekend; de zon- en maan-