de ridderorde van den Oliphant. Veel eers behaalde hij in 1672, door een bezending aan den keurvorst van Brandenburg. In 1679 herstelde hij de wankelende vriendschap tusschen dezen en de Staten.
Van Reede vertoefde thans een geruimen tijd aan dat hof en betoonde, gedurende zijn verblijf, zijnen ijver voor de belangen van den dienst der Nederlanden op de kust van Africa, bij gelegenheid dat de keurvorst het plan had beraamd eene Afrikaansche Maatschappij te Emden op te rigten. Ondanks zijne hooge jaren, aanvaardde van Reede, na zijne wederkomst uit Berlijn, in 1691, op nieuw een gezantschap naar Denemarken, bewerkte er een verdrag van koophandel tusschen den koning van Groot-Brittannië en de Algemeene Staten aan de eene, en den koning van Denemarken aan de andere zijde. Hij overleed te Koppenhagen, den 9den October 1691, in den ouderdom van 70 jaren. Zijn lijk werd met een oorlogschip naar Holland gevoerd en te Amerongen begraven. Hij huwde Margaretha Turnor, die hem een zoon schonk.
Zie Wagenaar, Vad. Hist. D. XII. bl. 393, D. XIII. bl. 13, 185, 258, D. XIV. bl. 16, D. XV. bl. 22, 115, D. XVI. bl. 166; Ferwerda, Wapenb. Gen. 13; Scheltema, Staatk. Ned.; Kok; Kobus en de Rivecourt.