ken 'sjaars en andere gunsten van den hertog. Dit was zeer tegen den zin der Hoekschen, die weleer in 's hertogs gunst stonden, vooral van den Graaf van Oostervant, 's Graven zoon, die zelf deel aan de regeering wenschte te hebben en Aleid het minste aandeel over 's lands zaken misgunde. Zijne moeder voerdde den haat, dien hij Aleid toedroeg, tot zoo lang, dat hij en sommige Edelen eenparig besloten haar van kant te helpen. Den 22sten September 1390 werd de jonkvrouw door eenige gewapenden op het hof in den Haag overvallen en met verscheidene wonden afgemaakt. Ook Willem Kuser, 's Graven Hofmeester, die haar beschermen wilde, werd vermoord. De moordenaars verlieten terstond den Haag en vervolgens het land. Zij is meermalen, laatst door Strick van Linschoten en Beets, bezongen.
Zie Mieris, Groot Charterb. D. III, bl. 204; van Alaten, Vaderl. Chr. bl. 248, 249; J. van Leydes, Chronic. lemet. Holl. et Epore Holl. Utraj. Lib XIII, p. 2; Veldenaar, Kronijk v. Holl. bl. 65; Goudhoeven, Chron.; Wagenaar, Vad. Hist. D. III, bl. 322; van Wijn, Natez. op Wagenaar. bl. 185; Arend, D. II, St. II, bl. 885; Kronijk van het Hist. Genootsch. D. VII, bl. 57, 95, 96; Bilderdijk, Gesch. des Vaderl. D. IV, bl. 4; Kok; Kolm en de Rivecourt; Strick van Linschoten, Gedicht. bl 76 volgg. Aant. bl. 266 volgg.