[Adriana van Overstraten]
OVERSTRATEN (Adriana van) in 1756 te Bergen op Zoom geboren, maakte zich op den Nederlandschen Zangberg bekend door gezamentlijk met de dichteres Petronella Moens uit te geven Vaderlandsche Dichtproeven Haarl. 1781, waarop in hetzelfde jaar volgde, ook met Mejufvrouw Moens, het veel uitgebreider dichtstuk Esther in vier boeken, dat werd opgedragen aan de Parnassijus der Joodsche synagogen te Amsterdam, welke de dichteressen met een' gouden eerepenning daarvoor beschonken. In 1788 verscheen haar Eerekrans op hare geboortestad Bergen op Zoom (Amst.), tegelijk met dien op Aardenburg van Petronella Moens. In 1790 gaf zij met hare vriendin Ruth, in vier boeken. 's Grav. 4o. in het licht. Later te Amst. 1793 8o. en mede gemeenschappelijk met die dichteresse gaf zij twee treurspelen Johanna Gray en Dolscy en Amelia maar afzonderlijk Jacoba van Beijeren.
Van haar dichttalent worden voorts mede proeveng evonden in onderscheidene bundels van de Genootschappen, Studium scientiarum genetrix te Rotterdam, de Goudsche Rhetirijkkamer de Goudsbloem, en van andere letterkundige maatschappijen zoo te Utrecht als Amsterdam, waarvan zij lid was, alsmede in den Vaderlandschen Dichter bij Loosjes en in de Kleine Dichterlijke Handschriften bij Uylenbroek uitgegeven. Na het tijdvak van 1786-1793 schijnt zij geen offers meer aan de dichtkunst gebragt te hebben.
Hare dichtstukken zijn meestal van geschiedkundigen aard en getuigen van hare uitgebreide belezenheid, en hoezeer de uitvloeisels van haar poëtisch genie de kenmerken van dien tijd, waarin zij gemeen werden gemaakt, dragen, worden daaronder echter fraaije gevonden. Zij huwde mr. N. van Cuylenborgh en overleed te Bergen op Zoom den 10den Jan. 1828 in den ouderdom van 72 jaren.
Zie Konst en Letterb. 1828 bl. 34 en 35. J. Witsen Gijsbeek, B.A.C.