[Aernout van Overbeke]
OVERBEKE (Aernout van), werd in 1632 te 's Hage geboren, verkreeg den titel van meester en vertrok in 1668 naar Batavia om zijn fortuin te beproeven. In 1672 was hij commandeur en opperbevelhebber der O.I. retourvloot en overleed in 1674. Hij was tijdgenoot van Focqenbroch en vervaardigde gedichten in dezelfde smaak als deze. Zij zijn luimig en niet zonder vernuft, doch hebben overigens dezelfde gebreken als die van den genoemden dichter. Zijne tijdgenooten waren zeer met zijne gedichten en geestigheden ingenomen, blijkens de vele uitgaven, die er van bestaan, en hielden zijn Zegezang op de verovering van 't eylant Funen 1659 voor een proefstuk in het heldendicht. Hij beoefende ook, doch minder gelukkig, de Latijnsche poëzy. Zijn portret vindt men vóór zijne Rijmwercken, door H. Caude gesneden.
Men heeft van hem:
Geestige en vermaecklijcke Reijsbeschrijving naar Oost-Indien in 1668. Ook gedrukt achter zijn Rijmwercken.
Rijmwercken. Amst. 16.. (2e of latere druk.) 1678 Geestige werken, bestaende in Liederen en Gedichten nevens syn vermaeckelijcke Reys naar Oost-Indien. Met groote moeyte by een vergadert, ende in 't licht gebracht, 1696 (Zesde dr.) 1699, 1699 (9e dr.) 1701 (8e dr.) 1719.
Het gedicht Victory vreugt over een glorieusen en welgelukten aenval op de Engelsche Oorlogschepen in hare eygene havens. 1667 enz. is ook gedrukt in het Verheerlijkt Nederland bl. 38, 39.
De Psalmen Davids in Nederd. rijmen gestelt door A.v.O., op deselve wijzen, en getal van sangversen, als die in de Gemeenten in Nederl. de confessie van Augsburg toegedaan, werden gesongen: de sang nooten op ontelbare plaatsen verbetert; als oock alle de Lofsangen enz. met eenige nieuwe Liederen vermeerdert. Amst. 1663 4o.
Deze berijming werd vervaardigd met het oogmerk om de verouderde berijming van W. van Haecht te vervangen.
Zie Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb. D. V bl. 26, 27; J. van Iperen, Kerkel. Hist. van het Psalmgen. D. I bl. 183; Andriessen, Aanmerk. bl. 187; van Gool, Leven d. Schild. D. I bl. 155; L.v.d. Bos, Toon. des Oorlogs D. I bl. 330; voorr. der Rijmwereken (1709) Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk. D. I. bl.