[Bartholomeus Ouboter]
OUBOTER (Bartholomeus), zoon van den vorige, te Dordrecht geboren, werd in 1750 als proponent te S. Heer-Simonshaven en Biert beroepen. Van daar vertrok hij in 1763 naar Giessen-Oudkerk en verwisselde die standplaats in 1773 met Woubrugge. In 1788 emeritus geworden mogt hij zijn rust tot 1793 genieten, wanneer hij overleed. Hij gaf in het licht:
Aaneengeschakelde verklaring van den Heidelbergschen Catechismus. Amst. 1791 3 dn.
Verklaring van uitgezochte schriftuurplaatsen. Amst. 1792 2 D. 8o.
Hij gaat in portret uit.
Zie Schotel, Kerk. Dordr. D. II bl. 197; Dez. Gesch. v.d. Heidelb. Catech. bl. 127; Glasius, Godgel. Nederl.; Arrenberg, Naamreg.; Boekz. d. gel. Wereld 1749. 6. bl. 486, 1750, a bl. 239, 601, 718, 719, 1773 a bl. 114, 217, 608, 6 107; Brans, K.R. bl. 44, 66, 131.