[Rudolphus Ottinga]
OTTINGA (Rudolphus), als propenent beroepen te Baarland in 1743, en 1745 te Koudekerk in Walcheren, en 1751 te Moerkapelle, in 1761 salvo honore ontslagen in 1784 gestorven. Hij heeft zich bekend gemaakt door het deel dat hij nam in den Avondmaalstwist tusschen Appelius en Janssonius, en schreef:
Onzijdige, waarheitzoekende en vredelievende overdenkingen, strekkende om uit het oude denkbeeld van eene waare zigtbaare kerk, de leer aangaande de sacramenten af te leiden en in een waar daglicht te stellen. Leid. 1771, 1773, 3 d. 8o.
Zie Ypey, Gesch. d. Chr. Kerk. in de XVIII eeuw, D. VII, bl. 408 verv.; Glasius, Godg. Nederl.; Brans, Kerk. Reg. bl. 93; Arrenberg, Naamreg. bl. 392. Boekz. d. Gel. 1743, b. bl. 368, 617, 1744. a. bl. 226. 1745 b. bl. 631, 1746 a. bl. 370, 373, 1751 b. bl. 348, 605.